Zuivering van afvalwater tot bepaalde eindconcentraties
Indien een bedrijf opteert voor zuivering van de afvalwaters, staan hiervoor een reeks technieken ter beschikking.
De globale afvalwaterzuivering bestaat uit:
- gescheiden inzamelen en bufferen van bepaalde deelstromen die omwille van hun samenstelling (specifieke polluenten die alleen in deze stromen aanwezig zijn) of omwille van de concentratie goedkoper en effectiever apart voorgezuiverd worden;
- specifieke voorbehandelingstechnieken voor deze deelstromen (indien aanwezig);
- in sommige gevallen een buffervoorziening (tank(s), bekken ) waarin schommelingen in samenstelling opgevangen worden. Hoe minder de noodzaak bestaat om deelstromen apart te houden en apart voor te behandelen, hoe meer een dergelijk bufferbekken noodzakelijk is;
- een algemene zuiveringstechniek. De meest gebruikte is neutralisatie en neerslagvorming (zie technische fiche 65), maar ook andere technieken kunnen worden toegepast;
- in sommige gevallen: een nazuivering om specifieke verontreinigingen te verwijderen.
Elk bedrijf heeft een eigen situatie, waarvoor een eigen combinatie van technieken optimaal is naar technische prestatie, milieueffect, beschikbaarheid en economische haalbaarheid. Totaal debiet, te verwijderen polluenten, de mate waarin er in het proces waterbesparende maatregelen zijn ingevoerd, beschikbare ruimte, mogelijke bestemmingen voor het gezuiverde afvalwater, spelen hierbij allemaal een rol.
De haalbare eindconcentraties liggen echter wel in dezelfde range. Deze zijn gegeven in tabel Relatieve energie-inhoud en pyrolysetemperatuur van enkele laksoorten. Deze tabel is grotendeels gebaseerd op de BREF Surface Treatment of Metals. Voor enkele parameters is de bovengrens van het bereik van deze met BBT haalbare eindconcentraties hoger dan degenen die vermeld waren in de vorige BBT-studie op Europese schaal, nl. degene die zijn weerhouden in de PARCOM-aanbeveling 92/4 en die sinds 2000 ook van kracht zijn als onderdeel van Vlarem II Bijl. 5.3.2 55°.
De reden hiervoor is de volgende: in vergelijking met begin jaren ‘90 is er een volledige verschuiving van afvalwaterzuivering naar preventie gebeurd. Oppervlakte-behandelingen lenen er zich bijzonder goed toe om de vuilvracht die geloosd wordt te verminderen door procesingrepen eerder dan door waterzuivering. Tegelijktertijd ontstaan er bij vuilvrachtvermindering door procesingrepen minder afvalstoffen dan bij enkel waterzuivering, is er een lager waterverbruik en zijn er ruimere mogelijkheden tot financiële besparingen dan bij waterzuivering.
Ook na de invoering van preventieve procesingrepen blijft er een restafvalwater dat gezuiverd moet worden. Omdat dit restafvalwater veel geconcentreerder is, is het moeilijker te behandelen en is het dus minder gemakkelijk om lage eindconcentraties te halen. Bij geconcentreerd restafvalwater is het zoutgehalte hoger na behandeling, waardoor de oplosbaarheid van sommige stoffen (b.v. zink, sulfaat, aluminium, ) stijgt. In het geval van doorgedreven waterbesparing worden bepaalde deelstromen (vooral de laagbelaste) die uiteindelijk in het geloosde afvalwater voor een verdunnend effect zorgen, herbruikt. Tenslotte is het bij een complex afvalwater altijd zo dat de waterzuiveringsinstallatie geoptimaliseerd kan worden naar één of enkele parameters, maar nooit naar alle aanwezige parameters tegelijkertijd.
De cijfers in onderstaande tabel zijn afkomstig uit de BREF en zijn dus het resultaat van een discussie waarbij in de eerste plaats aandacht was voor de meer omvangrijke bedrijven die onder de IPPC-richtlijn vallen (GPBV-bedrijven). Voor kleinschalige waterzuiveringsinstallaties zijn deze cijfers mogelijks net niet haalbaar of situeren de haalbare eindconcentraties zich rond de bovengrens van het vermelde bereik.
De met BBT haalbare eindconcentraties gelden verder op het effluent van de afvalwaterzuivering waarin de afvalwaters van oppervlaktebehandeling behandeld worden. Indien er op een bepaald bedrijfsterrein nog andere afvalwaters ontstaan die via hetzelfde lozingspunt geloosd worden (b.v. koeltorenspui, huishoudelijk afvalwater, onderhoud van bedrijfsvoertuigen ) dan kunnen, afhankelijk van de beschouwde parameter, deze stromen in de resulterende gemengde bedrijfsafvalwater voor een hogere resp. lagere concentratie zorgen dan vermeld in onderstaande tabel.
De cijfers in onderstaande tabel slaan op dagmengstalen. Ze gelden als cijfers die een groot deel van de tijd kunnen behaald worden, doch kunnen, ook bij normale bedrijfsvoering, uitzonderlijk overschreden worden. Ze gelden voor ongefilterde stalen.
Tabel: Overzicht van de haalbare grenswaarden en zuiveringstechnieken
Parameter | Haalbare eindconcentratie | Zuiveringstechniek | Opmerkingen |
Metalen | Op metaalrijke deelstromen als voorbehandeling: | ||
Ag | 0,1 0,5 mg/l | Elektrolyse als afvalwaterzuivering - technische fiche 69 | |
Al | 1 10 mg/l | Al : grenswaarde overbodig bij lozing op RWZI | |
Cd | 0,1 0,2 mg/l | Als eindbehandeling of nabehandeling: | |
Cr totaal | 0,1 2 mg/l | Neutralisatie en precipitatie - technische fiche 65 | |
Cu | 0,2 2 mg/l | Metaalprecipitatie met S-rijke additieven - technische fiche 66 | |
Fe | 0,1 5 mg/l | Elektroflotatie als afvalwaterzuivering - technische fiche 70 | Fe : grenswaarde overbodig bij lozing op RWZI |
Ni | 0,2 2 mg/l | Selectieve ionenwisseling - technische fiche 71 | |
Pb | 0,05 0,5 mg/l | ||
Sn | 0,2 2 mg/l | ||
Zn | 0,2 2 mg/l | ||
Chromaat (Cr(VI)) | 0,1 0,2 mg/l | Voorbehandeling van Cr(VI)-houdende afvalwater met: Chemische reductie - technische fiche 68. |
|
Anionen | Precipitatie van anionen - technische fiche 75 Selectieve ionenwisseling - technische fiche 71 |
Doorgaans geïntegreerd met metaalverwijdering | |
F | 10 20 mg/l | F- : met kalkmelk, CaCl2 of met polyaluminiumchloride (PAX) | Om 10 mg/l te halen is een grote overmaat Ca(OH)2 of CaCl2 nodig en is er een stijging van het zoutgehalte. |
Sulfaat | - | SO42- : met kalkmelk | Sulfaat: niet automatisch een grenswaarde toepassen. Sulfaatverwijdering toepassen waar nodig om lokale redenen. Sulfaatverwijdering vermijden waar dit neerkomt op subsitutie van sulfaat door chloride. |
Fosfaat | 0,5 – 10 mg/l | Orthofosfaat : met Fe(III), met aluminiumsulfaat of kalkmelk – technische fiche 74 | Orthofosfaat, uitgedrukt als P. Ook sommige andere vormen van fosfaat (orthofosfiet, fosfonaten) kunnen verwijderd worden evt. mits grotere overmaat. |
Boraat | - | Geen eindzuiveringstechniek beschikbaar. De B-vracht beperken door preventie of uitzonderlijk door neerslagvorming op geconcentreerde deelstromen. | |
Nitriet |
Chemische oxidatie - technische fiche 67 Elektrolyse als alvalwaterzuivering - technische fiche 69 |
kan stijgen van sulfaat- en N2 - gehalte in afvalwater geven | |
BZV CZV |
ca. 25 mg/l ca. 125 mg/l |
Aerobe biologische zuivering | Grenswaarde doorgaans overbodig bij lozing op RWZI |
Koolwaterstoffen | 1 – 5 mg/l | Olieafscheiding op deelstromen. Emulsierijke deelstromen met stabiele emulsies apart behandelen met membraanfiltratie (zie technische fiche 6). Emulsieresten samen met metalen verwijderen door neutralisatie en precipitatie (technische fiche 65) of elektroflotatie (technische fiche 70).In zeer uitzonderlijke gevallen: stripping (technische fiche 72) of nabehandeling met actieve kool (technische fiche 73) | |
VOX | 0,1 – 0,5 mg/l | Stripping (technische fiche 72) of nabehandeling met actieve kool (technische fiche 73) | Grenswaarde doorgaans overbodig bij lozing op RWZI |
Cyanide | Chemische oxidatie - technische fiche 67 | aanrijking met NaCl, vorming van AOX | |
Vrij CN | 0,01 – 0,2 mg/l | Elektrolyse als afvalwaterzuivering - technische fiche 69 | Waarde voor effluent als geheel |
Totaal CN | 0,5 – 2 mg/l | Waarde voor eindresultaat van deelstroom-behandeling |
Milieuvriendelijke techniek | Technische aspecten | Milieuaspecten | BBT | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Bewezen | Interne veiligheid | Kwaliteit | Globaal - technisch | Waterverbruik | Afvalwater | Lucht | Bodem | Afval | Energie - elektriciteitsverbruik | Chemicaliën | Globaal - milieu | Economisch |
Zuivering van afvalwater tot bepaalde eindconcentraties | +/++ | +/++ | ++ | -/0 | -/0 | - | 0/+ | Ja 1 |
- Legende
- --Zeer negatief effect
- --/-Negatief tot zeer negatief effect
- -Negatief effect
- --/0Mogelijk zeer negatief effect
- -/0Mogelijk negatief effect
- -/+Enerzijds negatief, anderzijds positief effect
- -/0/+Mogelijk posifief en negatief effect
- 0/+Mogelijk positief effect
- 0/++Mogelijk zeer positief effect
- +Positief effect
- +/++Positief tot zeer positief effect
- ++Zeer positief effect
- XBelangrijkste milieuaspect
- ?Onbekend
1 De techniek die gebruikt wordt om tot die eindconcentraties te komen varieert van geval tot geval. Daarom wordt afgezien van een beoordeling voor elke techniek afzonderlijk. Waar zinvol worden bepaalde uitvoeringsvormen van de techniek beoordeeld. Dit gebeurt dan binnen het toepassingsgebied van die techniek.