Gebruik maken van alternatieve waterbronnen

beschrijving techniek

Er kan onderscheid gemaakt worden tussen klassieke waterbronnen zoals leiding- en grondwater, en alternatieve waterbronnen zoals hemel-, captatie- en recuperatiewater.

1) Leidingwater: water dat wordt afgenomen bij een drinkwatermaatschappij. De drinkwatermaatschappij voert regelmatig controles uit op de kwaliteit van het water, waardoor het leidingwater gegarandeerd van drinkwaterkwaliteit is.

2) Grondwater: water dat zich onder het bodemoppervlak in de verzadigde zone bevindt en dat in direct contact staat met bodem of ondergrond. Ook al wordt aangenomen dat het gaat om kwaliteitswater, toch dient er rekening gehouden te worden met mogelijke (bio)-chemische verontreinigingen (b.v. stikstof, sulfaat, fluor, natrium, ijzer, pesticiden, micro-organismen, gassen, organisch en anorganisch materiaal).

3) Hemelwater: verzamelnaam voor regenwater, sneeuw (inclusief dooiwater), hagel, dauw en nevel. Tenzij anders vermeld, wordt met hemelwater in de onderstaande paragrafen niet-verontreinigd hemelwater bedoeld.

4) Captatiewater: water afkomstig van een rivier, beek of kanaal, of oppervlaktewater.

opmerking
In de BBT-studie wordt ervan uit gegaan dat het captatiewater door de veehouder wordt aangewend voor het drenken van de dieren. Dieren die rechtstreeks drinken aan b.v. een beek worden niet beschouwd.

5) Recuperatiewater: al dan niet verregaand gezuiverd afvalwater

Uit de praktijk blijkt dat niet elke processtap vers water van drinkwaterkwaliteit vereist. Regelmatige chemische en/of microbiologische analyse van het aan te wenden water (met uitzondering van leidingwater) is noodzakelijk om een goed zicht te hebben op de kwaliteit ervan.

In volgende tabel worden voor een aantal diercategorieën technische kwaliteitseisen aangegeven voor het drinkwater. Deze waarden zijn niet wettelijk verplicht, maar kunnen als streefwaarden geïnterpreteerd worden.

Tabel: Kwaliteitseisen (grenswaarden) voor het drinkwater van dieren

parameter herkauwers varkens pluimvee
Zuurtegraad (pH) 4 - 9 6,5-8 4-9
Geleidbaarheid (µS/cm)  2 100 2 100 2 100
Totale hardheid (°D) < 20 < 20 < 20
Sulfaat (mg/l) <= 250 <= 250 <= 50
Chloride (mg/l) <= 2 000 <= 1 000 <= 250
Natrium (mg/l) <= 3 000 <= 2 000 <= 2 000
Ammoniak (mg/l) <= 10 <= 2 <= 0,5
Nitriet (mg/l) <= 1 <= 0,5 <= 1
Nitraat (mg/l) <= 200 <= 100 <= 100
IJzer (mg/l) <= 2,5 <= 0,5 <= 2,5
Magnesium (mg/l) <= 50 <= 50 <= 50
Calcium (mg/l) <= 270 <= 270 <= 270
Fluoride (mg/l) <= 8,0 <= 1,5 <= 1,5
Mangaan (mg/l) <= 2,0 <= 1,0 <= 2,0
Fosfaat (mg/l) <= 2,0 <= 5,0 <= 5,0
Fysisch aspect Helder; kleur - en geurloos Helder; kleur - en geurloos Helder; kleur - en geurloos
Tot kiemgetal 22°C < 100 000 / ml < 100 000 / ml < 100 000 / ml
Tot kiemgetal 37°C < 100 000 / ml < 100 000 / ml < 100 000 / ml
Coliformen < 100 / ml < 100 / ml < 10 / 100 ml
E. coli < 100 / ml < 100 / ml < 100 / ml
Fecale streptococcen   0 / 100 ml 0 / 100 ml
Sulfiet reducerende Clostridia   0 / 20 ml 0 / 20 ml
Clostridium perfringens   0 kve / 100 ml 0 kve / 100 ml

BRON: Nechelput H., 2005a; (DGZ, Dierengezondheidszorg Vlaanderen)

opmerking
In het kader van kwaliteitslabels (b.v. IKM (melkveehouderij), Belplume (pluimveehouderij), Certus (varkenshouderij)) kunnen strengere kwaliteitseisen aan drinkwater / reinigingswater worden opgelegd.

technische haalbaarheid

Globaal genomen kan gesteld worden dat het gebruik van alternatieve waterbronnen technisch haalbaar is voor alle veeteeltbedrijven. Per bedrijf en per waterstroom dient echter rekening gehouden te worden met de vereiste kwaliteit. Voorbeelden van waterbronnen die vanuit milieutechnisch én ecologisch oogpunt kunnen worden ingezet in de veeteeltsector zijn:

  • Naast leidingwater kan grondwater worden aangewend voor het drenken van de dieren, voor zover toegelaten door de geldende kwaliteitseisen. Het gebruik van (ontsmet) hemelwater voor zover toegelaten onder de geldende kwaliteitseisen dient anno 2005 nog verder onderzocht te worden om tot een algemene conclusie hieromtrent te komen.
  • Anno 2005 dient de pluimveehouderij gebruik te maken van drinkwater en water voor het reinigen van stallen dat voldoet aan de normen voor pluimvee (KB 10/08/1998). Bijkomend onderzoek is aangewezen om uit te maken of hemelwater hiervoor in aanmerking kan komen, zoals reeds het geval voor de rundvee- en varkenshouderij.
  • Als reinigingswater voor machines komen hemel- en captatiewater in aanmerking.
  • Leiding-, grond- en hemelwater kunnen worden aangewend als spoelwater voor ontijzering en ontkalking.

Volgende tabel geeft een aantal voorbeelden van waterbronnen die vanuit milieutechnisch én ecologisch oogpunt ingezet kunnen worden voor specifieke toepassingen in de pluimveehouderij.  Bij het inzetten van een bepaalde waterbron voor een bepaalde activiteit dienen de nodige randvoorwaarden (zie ook voetnoten bij de tabellen) in rekening gebracht te worden. Grondwater, hemelwater, captatiewater en recuperatiewater dient in veel gevallen vooraf behandeld te worden, b.v. verwijdering van bezinkbare stoffen en organische vervuiling, ontijzering, ontkalking, ontsmetting (zie procesbeschrijving - waterbehandeling). Daarenboven is bij het gebruik van alternatieve waterbronnen (d.i. hemel-, captatie-, of recuperatiewater) de nodige opslagvoorziening vereist.

 

processtap waterbron
leidingwater grondwater hemelwater captatiewater recuperatiewater
drinkwater J(1) J(1) J/N*(2) N N
reinigingswater voor stallen J(1) J(1) J/N*(3) N N
reinigingswater voor machines N N J J N
spoelwater voor ontijzering en ontkalking J J J N N

* voor zover toegelaten door de geldende kwaliteitseisen

(1) Het KB van 10 augustus 1998 houdende bepaalde voorschriften voor de gezondheidskwalificatie van pluimvee schrijft voor dat het drinkwater en het water voor reiniging van stallen moet voldoen aan de normen voor pluimvee.
(2) bijkomend onderzoek vereist
(3) Het Proefbedrijf voor de Veehouderij voert anno 2005 een onderzoek uit naar het gebruik van hemelwater als reinigingswater voor stallen in de pluimveehouderij.
opmerking: de aangewezen grenswaarden voor ammonium en nitriet worden regelmatig overschreden; mogelijke oorzaak is ammoniak dat via de ventilatiekokers de stal verlaat en via contact met het dak in het hemelwater terecht komt

BRON: Zoons J., 2005b; Nechelput H., 2005d; Nechelput H., 2005i; Wytynck W., 2005; Nechelput H., 2004a

legende bij de tabel:
J: waterbron kan worden ingezet in de overeenkomstige processtap;
N: waterbron komt niet in aanmerking in de overeenkomstige processtap.

In de pluimveehouderij worden strenge hygiënische eisen gesteld, enerzijds door de overheid (FAVV) en anderzijds als gevolg van kwaliteitslabels. Wegens de gevoeligheid voor ziekten ( salmonella,…) dient het water dat voor het drenken van pluimvee van drinkwaterkwaliteit te zijn. Wegens de hardnekkigheid van een aantal salmonellastammen is het belangrijk dat er geen extra ziektekiemen via het reinigingswater in de stal worden gebracht.

Opmerking
Indien hemelwater in de veehouderij niet wordt aangewend als proceswater, dan zou dit best geïnfiltreerd en/of vertraagd afgevoerd worden.

milieu-impact

Door zoveel mogelijk gebruik te maken van alternatieve waterbronnen, zijnde hemel-, captatie-, of recuperatiewater kan de hoeveelheid vers water (d.i. leidingswater, grondwater) beperkt worden.

Door gebruik te maken van gezuiverd effluent als alternatieve waterbron, kan ook de hoeveelheid (te lozen) afvalwater worden beperkt.

Het behandelen van water (b.v. zuiveren, ontsmetten) vereist in veel gevallen energie, chemicaliën en (spoel)water. Afvalwater en afval (b.v. slib) kunnen eveneens vrijkomen.

economische haalbaarheid

Mogelijke extra kosten die gepaard gaan bij het overschakelen van leidingwater naar alternatieve waterbronnen zijn: kosten voor de aanleg van een eventueel extra watercircuit; zuiveringskosten (b.v. actief koolfilter voor oppervlaktewater), veeartsenkosten (verhoogd risico op infectie), onderhoudskosten, energiekosten, kosten voor wateranalyses (b.v. 105 €/staalname en ontleding), opslag of afvoerkosten regeneraat ontijzeringsinstallatie, opslagkosten alternatieve waterbronnen, enz.

Globaal genomen kan gesteld worden dat het aanwenden van waterbronnen in functie van de vereiste kwaliteit economisch haalbaar is voor alle veeteeltbedrijven.

referentie in BREF

Zie BREF intensieve veeteelt (Intensive rearing of poultry and pigs, 2003) paragrafen 4.3, 5.2.3 en 5.3.3

Hieronder worden ter informatie nog twee milieuvriendelijke technieken ter beperking van het watergebruik aangegeven die niet sectorspecifiek zijn. Deze maatregelen worden niet meegenomen in de BBT-evaluatie.

  • Opsporen en repareren van waterlekken (zie BREF (EIPPCB, 2003), paragrafen 4.3, 5.2.3, 5.3.3)
  • Gebruik maken van hogedrukreinigers na elke productiecyclus (zie BREF (EIPPCB, 2003), paragrafen 4.3, 5.2.3, 5.3.3).

Streefdoel is het vinden van de balans tussen de vereiste reinheid en de minimale hoeveelheid reinigingswater.

Toon enkel technieken...
Aspecten
...op...
Beste beschikbare techniek
Milieuvriendelijke techniekTechnische aspectenMilieuaspectenBBT
BewezenInterne veiligheidKwaliteitGlobaal - technischWaterverbruikAfvalwaterEmissies van nutriëntenStof en geurAfvalEnergie - elektriciteitsverbruikChemicaliënGeluid en trillingenGlobaal - milieuEconomisch
Gebruik maken van alternatieve waterbronnenJa 4
  • Legende
  • +
    Positief effect
  • -
    Negatief effect
  • --
    Zeer negatief effect
  • -/?
    Mogelijk negatief effect
  • +/-
    Enerzijds negatief, anderzijds positief effect

1 Bij het behandelen van water (b.v. zuiveren, ontsmetten) kan afval (b.v. slib) vrijkomen

2 Het behandelen van water (b.v. zuiveren, ontsmetten) vereist in bepaalde gevallen energie

3 Het behandelen van water (b.v. zuiveren, ontsmetten) vereist in bepaalde gevallen chemicaliën

4 In nieuwe en bestaande installaties