Rundveehouderij
In de rundveehouderij worden 4 diercategorieën onderscheiden:
- melkvee
- vleesvee
- jongvee
- vleeskalveren
Bedrijven waar melkvee wordt gehouden, vertonen onderling grote verschillen. Van hooggespecialiseerde bedrijven met als enige activiteit melkproductie, over bedrijven met melkkoeien en zoogkoeien, melkvee en varkens tot bedrijven die melkvee combineren met akkerbouw. Gemiddeld telt een melkveebedrijf in Vlaanderen 33 melkkoeien. Van de melk gaat 90 % naar de melkerij. Wat overblijft wordt ofwel op het bedrijf verkocht, op het bedrijf verwerkt tot zuivelproducten ofwel aan jonge dieren gevoederd. Het gemiddeld Vlaams bedrijf heeft een productierecht (quotum) van 185 000 liter melk; voor een gemiddeld Belgisch bedrijf is dit quotum 177 000 liter. De vetmesting van kalveren is een sterk geïntegreerde productie. De integratoren zijn producenten van kunstmelk of exploitanten van slachthuizen. De vleesveebedrijven zijn geëvolueerd naar gesloten zoogkoebedrijven waarbij de kalveren op het bedrijf zelf worden geboren.
Volgende milieuaandachtspunten komen aan bod:
Milieuvriendelijke techniek | Technische aspecten | Milieuaspecten | BBT | ||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Bewezen | Interne veiligheid | Kwaliteit | Globaal - technisch | Waterverbruik | Afvalwater | Emissies van nutriënten | Stof en geur | Afval | Energie - elektriciteitsverbruik | Chemicaliën | Geluid en trillingen | Globaal - milieu | Economisch |
- Legende
- +Positief effect
- -Negatief effect
- --Zeer negatief effect
- -/?Mogelijk negatief effect
- +/-Enerzijds negatief, anderzijds positief effect
1 In nieuwe en bestaande installaties
2 In nieuwe en bestaande installaties
3 In nieuwe en bestaande installaties
4 Driewegklep in een bestaande melkinstallatie is globaal genomen economisch haalbaar
De economische haalbaarheid van een alternatieve reinigingsinstallatie dient van geval tot geval geëvalueerd te worden
5 BBT voor melkveebedrijven
6 Bij het behandelen van water (b.v. zuiveren, ontsmetten) kan afval (b.v. slib) vrijkomen
7 Het behandelen van water (b.v. zuiveren, ontsmetten) vereist in bepaalde gevallen energie
8 Het behandelen van water (b.v. zuiveren, ontsmetten) vereist in bepaalde gevallen chemicaliën
9 In nieuwe en bestaande installaties
10 BBT voor veeteeltbedrijven die gebruik maken van kuilvoer
11 Technisch haalbaar voor alle veeteeltbedrijven die een nieuwe kuilplaat aanleggen
Organisatorische maatregelen (b.v. de kuilplaat proper houden door schoonvegen en de kuil na elk gebruik goed af te sluiten) zijn technisch haalbaar bij een bestaande kuilplaat
12 BBT voor alle veeteeltbedrijven die een nieuwe kuilplaat aanleggen; het proper houden van de kuilplaat door schoonvegen en het goed afsluiten van de kuil na elk gebruik is BBT voor alle veeteeltbedrijven met een kuilplaat.
13 Volgens expertinschatting economisch haalbaar bij nieuwbouw kuilplaten
Bij bestaande kuilplaten is de economische haalbaarheid van geval tot geval te evalueren
14 BBT bij nieuwbouw kuilplaten; BBT bij bestaande kuilplaten, tenzij kan worden aangetoond dat het scheidingssysteem in het concrete geval niet economisch haalbaar is
15 Technisch haalbaar voor mestsappen
16 In nieuwe en bestaande installaties
17 Technisch haalbaar voor alle melkveebedrijven op voorwaarde dat voldaan is aan de juridische bepalingen van de mestwetgeving (o.a. definitie van dierlijk mest) en op voorwaarde dat de opslagcapaciteit aangepast wordt.
18 in een beperkt aantal gevallen zou het economisch aantrekkelijker zijn om het afvalwater biologisch te zuiveren in de plaats van te voorzien in bijkomende mestopslagcapaciteit
19 In nieuwe en bestaande installaties
20 Technisch haalbaar voor de veeteeltbedrijven gelegen in zuiveringszone A (gerioleerd en gezuiverd) of zuiveringszone B (gerioleerd en zuivering gepland), op voorwaarde dat de werking van de RWZI niet in het gedrang komt
Niet technisch haalbaar voor veeteeltbedrijven gelegen in zuiveringszone C (gerioleerd maar zuivering niet gepland) of in niet gerioleerd gebied
21 BBT indien aansluiting op riool technisch haalbaar is en toegestaan is door de bevoegde overheid
22 Technisch haalbaar voor alle melkveebedrijven
23 Een KWZI (b.v. percolatierietveld en actief slibsysteem) wordt op sectorniveau niet als economisch haalbaar beoordeeld, zelfs niet indien 40% VLIF-steun wordt toegekend; in specifieke situaties is het toepassen van een KWZI in vergelijking met het uitrijden van "extra mest" op het land wel economisch haalbaar
24 Omwille van lokale condities kan voor een individueel bedrijf geopteerd worden om een KWZI te implementeren
25 Anno 2005 nog niet beschikbaar in Vlaanderen, omwille van praktische en commerciële redenen
26 BBT in het geval van zuiver kuilvoeder (zonder bijmenging van b.v. nevenstromen uit de voedingsnijverheid), en op voorwaarde dat vervuiling van deze afvalwaterstromen zoveel mogelijk wordt vermeden en dat het first flushsysteem optimaal is afgesteld (verdunde fractie van de run-off van de kuilplaat) / een voldoende grote bezinkput wordt voorzien (run-off van niet met mest bevuilde materialen).
27 BBT in het geval van zuiver kuilvoeder (zonder bijmenging van b.v. nevenstromen uit de voedingsnijverheid), en op voorwaarde dat vervuiling van deze afvalstromen zoveel mogelijk wordt vermeden en dat het first flushsysteem optimaal is afgesteld (verdunde fractie van de run-off van de kuilplaat) / een voldoende grote bezinkput wordt voorzien (run-off van niet met mest bevuilde materialen). Opmerking VMM, zie bijlage 5.
28 Lokale omstandigheden kunnen het toepassen van infiltratievoorzieningen onmogelijk maken
29 Reële kans op puntvervuiling
30 Ondanks een positieve beoordeling geen BBT vermits de 2 voorgaande technieken (beregenen op de weide en vertraagd afvoeren naar het oppervlaktewater) een lager risico op milieuvervuiling inhouden. Opmerking VMM, zie bijlage 5.
31 In nieuwe en bestaande installaties
32 Door het aanpassen van de grondstoffen die gebruikt worden voor de aanmaak van droog voeder en/of door het toepassen van brijvoeder kan de emissie van stof beperkt worden
33 In nieuwe en bestaande installaties
34 In nieuwe en bestaande installaties
35 het aantal ammoniakemissiearme staltechnieken voor rundvee is beperkt: enkel voor melkvee zijn er een tweetal beschikbaar, die bovendien in Vlaanderen technisch gezien moeilijk haalbaar zijn; voor vleeskalveren zijn er geen ammoniakemissiearme stalsystemen beschikbaar
36 In een beperkt aantal gevallen zou het economisch aantrekkelijker zijn om het afvalwater biologisch te zuiveren in de plaats van te voorzien in bijkomende mestopslagcapaciteit
37 In nieuwe en bestaande installaties
38 soort en uitvoeringsvorm van externe mestopslag zijn afhankelijk van het soort mest en de bedrijfsspecifieke omstandigheden en worden best van geval tot geval bepaald
39 In nieuwe en bestaande installaties
40 In nieuwe en bestaande installaties
41 In theorie technisch haalbaar; iedere mestverspreidingstechniek heeft echter voor- en nadelen en is niet voor elke meststof en/of op alle soorten landbouwgrond toepasbaar
42 In nieuwe en bestaande installaties
43 Technisch haalbaar voor nieuwe stallen en/of nieuwe mestopslagplaatsen
44 BBT voor nieuwe stallen en/of mestopslagplaatsen
45 Geen efficiënte geurverwijderingtechniek, maar kan bij lokale geurhinder wel een oplossing bieden
46 In uitzonderlijke gevallen toepasbaar bij bestaande stallen, waarbij een lokaal geurhinderprobleem verdergaande maatregelen vereist
47 Geen efficiënte geurverwijderingtechniek, maar kan bij lokale geurhinder wel een oplossing bieden
48 In uitzonderlijke gevallen toepasbaar bij bestaande stallen, waarbij een lokaal geurhinderprobleem verdergaande maatregelen vereist
49 Technisch haalbaar bij mechanisch geventileerde stallen, mits goede bedrijfsvoering en als nageschakelde techniek voor verregaande geurverwijdering in combinatie met een gaswasser
50 Voornamelijk gunstig effect op geuremissie
51 In theorie een bewezen techniek, maar uit de praktijk blijkt dat het toepassen van een biotricklingfilter in de veeteeltsector niet praktisch haalbaar is omwille van de complexe bedrijfsvoering
52 In theorie een bewezen techniek, maar uit de praktijk blijkt dat het toepassen van katalytische oxidatie in de veeteeltsector niet praktisch haalbaar is omwille van de complexe bedrijfsvoering
53 Volgens expertinschatting niet technisch haalbaar; centrale luchtafzuiging niet technisch haalbaar bij bestaande stallen met mechanische ventilatie; bijkomend onderzoek aangewezen voor het oplossen van de technische problemen die zich anno 2005 voordoen in de praktijk bij het toepassen van een doekenfilter in de veeteeltsector
54 In nieuwe en bestaande installaties
55 Technisch haalbaar bij nieuwbouwstallen
56 Emissies van nutriënten zijn te beperken door het toepassen van end-of-pipe luchtbehandelingstechnieken
57 Stof- en/of geurdeeltjes zijn te beperken door het toepassen van end-of-pipe luchtbehandelingstechnieken
58 BBT bij alle veeteeltbedrijven met nieuwbouwstallen
59 In nieuwe en bestaande installaties
60 Technisch haalbaar bij alle melkveebedrijven
61 Economisch haalbaar voor een nieuwe melkinstallatie
Economische haalbaarheid bij bestaande melkinstallaties van geval tot geval te evalueren
62 BBT voor alle melkveebedrijven met een nieuwe melkinstallatie
63 technisch haalbaar voor alle melkveebedrijven met een nieuwe melkinstallatie
64 BBT voor alle melkveebedrijven met een nieuwe melkinstallatie
65 In nieuwe en bestaande installaties
66 In nieuwe en bestaande installaties