Toepassen van precisievoeding

beschrijving techniek

Om uitscheiding van nutriënten via mest te beperken dient het voeder optimaal afgestemd te worden op de behoefte van de dieren in de diverse productiestadia. Enkele voorbeelden van precisievoedertechnieken zijn:

  • zo nauwkeurig mogelijk naar eiwitbehoefte voederen
  • verbeteren van de verteerbaarheid (betere voederefficiëntie en betere opname van voedingsstoffen b.v. met behulp van voederadditieven)
  • gebruik maken van fasevoedering
  • toepassen van laageiwitvoeders
  • toepassen van fosforarme diëten, aangevuld met hoog verteerbare anorganische voederfosfaten en/of fytase;
  • gebruik maken van voederadditieven (b.v. enzymen, benzoëzuur)

technische haalbaarheid

Aanpak aan de bron is een belangrijke pijler van het mestbeleid in Vlaanderen. Naast de warme sanering en de natuurlijke afbouw is het gebruik van nutriëntarme voeders een belangrijk aspect van deze pijler. Het gebruik van nutriëntarme voeders leidt immers tot een afname van de hoeveelheid N en P in de mest.

Bij het verlagen van de dierlijke stikstofexcretie door het gebruik van eiwitarme voeders voor varkens en pluimvee in Vlaanderen spelen de sterke prijsschommelingen op de wereldmarkt van eiwitbronnen en aminozuren een belangrijke rol. Vooral het verlagen van de dierlijke fosforexcretie door het gebruik van laagfosforvoeders voor varkens en pluimvee is de afgelopen jaren een succes gebleken. In afwachting van een milieubeleidovereenkomst die deze materie verder regelt, en waarover de besprekingen nog niet afgerond zijn, werd op 17 januari 2005 de bestaande overeenkomst rond laagfosforvoeders dan ook voor een jaar (tot eind 2005) verlengd. In deze overeenkomst, afgesloten met de minister van leefmilieu, verbindt de veevoederfabrikant/zelfmenger zich er toe om volledige dierenvoeders te produceren die bepaalde vastgelegde gehaltes aan totaal fosfor niet overschrijden. Onderstaande tabel geeft de maximale toegestane gehaltes aan totaal fosfor in het volledige dierenvoeder weer in het kader van de laag P-convenant voor verschillende diercategorieën.

Tabel 1:Maximaal toegestane gehaltes aan totaal fosfor in volledige dierenvoeders

Diercategorie Maximaal % totaal fosfor
Varkens
  • Biggen tot 20 kg
  • Biggen van 20 tot 40 kg
  • Vleesvarkens 
  • Zeugen en andere varkens > 110 kg
  • Andere varkens, gewicht > 110 kg

0.60
0.55
0.50
0.60
0.60

Pluimvee
  • Leghennen
  • Slachtkuikens tot 2 weken
  • Slachtkuikens vanaf 2 weken
0.50
0.60
0.55

voorbeeld: precisievoeding toegepast in de varkens- en pluimveehouderij in Europa

Het “BAT Reference Document for Intensive Rearing of Poultry and Pigs vermeldt een aantal voorbeelden van precisievoeding (zie Tabel 2). De stikstof- en fosforgehalten in het voeder zijn enkel indicatief, vermits deze o.m. afhankelijk zijn van het energiegehalte in het voeder.

Tabel 2: Precisievoeding toegepast in de varkens- en pluimveehouderij

Diersoort  Fase Ruw-eiwitgehalte (% in het voeder) 1) Totaal fosforgehalte (% in het voeder) 2) Opmerkingen
Slachtkuiken start 20 – 22 0,65 – 0,75

1) Met voldoende gebalanceerde en optimaal verteerbare aminozuren

en

2) Met voldoende verteerbare fosfor, door gebruik van bijv. hoog verteerbare anorganische voederfosfaten en/of fytase

groei 19 – 21 0,60 – 0,70
afmesten 18 – 20 0,57 – 0,67
Kalkoen <4 weken 24 – 27 1,00 – 1,10
5 – 8 weken 22 – 24 0,95 – 1,05
9 – 12 weken 19 – 21 0,85 – 0,95
13+ weken 16 – 19 0,80 – 0,90
16+ weken 14 – 17 0,75 – 0,85
Leghen 18 – 40 weken 15,5 – 16,5 0,45 – 0,55
40+ weken 14,5 – 15,5 0,41 – 0,51
Gespeend varken <10 kg 19 – 21 0,75 – 0,85
Big <25 kg 17,5 – 19,5 0,60 – 0,70
Vleesvarken 25 – 50 kg 15 – 17 0,45 – 0,55
50 – 110 kg 14 – 15 0,38 – 0,49
Zeug drachtig 13 – 15 0,43 – 0,51
zogend 16 – 17 0,57 – 0,65

BRON: EIPPCB, 2003

Globaal genomen kan gesteld worden dat het voeder aangewend in de Vlaamse veeteeltbedrijven vrij goed is afgestemd op de behoefte van de dieren en dat het toepassen van precisievoeding technisch haalbaar is voor alle veeteeltbedrijven.

milieu-impact

In 2003 leidde het gebruik van fosfor- en eiwitarme voeders in Vlaanderen tot een verminderde dierlijke P- en N-productie van 12.5 miljoen kg P2O5 en 7.5 miljoen kg N.

Bij leghennen zou een reductie van 17% ruw eiwitgehalte in het voeder, gepaard gaan met een gemiddelde stikstofreductie in mest van 15%. Het toepassen van meerfasenvoeding bij leghennen zou een reductie van 12% teweegbrengen.

Bijkomend onderzoek naar inhibitoren van het methanogeneseproces ter beperking van methaanemissie is noodzakelijk. Momenteel zijn een aantal inhibitoren uitgetest, maar deze blijken omwille van b.v. toxische of tijdelijke effecten niet toepasbaar in de praktijk.

Voederadditieven (1-2% benzoëzuur) bij vleesvarkens zou een ammoniakreductie tot 35-40% teweegbrengen. Daarnaast zou het benzoëzuur een remmende activiteit hebben op de bacteriële urease-activiteit met als gevolg minder ureum in de urine en een remmende werking hebben op de ontwikkeling van schadelijke bacteriën in het dier met als gevolg een betere voederbenutting en sterkere groei.

Globaal genomen kan worden gesteld dat de reductie van het stikstofgehalte in het voeder een beperkte ammoniak- en lachgasemissie naar de lucht tot gevolg heeft. Met betrekking tot de emissie van methaan is, op basis van onderzoek in Nederland, het effect eerder beperkt. Door toepassen van precisievoeding wordt het fosforverlies (naar bodem) beperkt. Tabel 3 geeft enkele voorbeelden.

Tabel 3: Enkele voorbeelden van N- en P-emissiereductie door toepassen van precisievoeding

subsector N-emissiereductie P-emissiereductie
rundveehouderij ? ?
varkenshouderij 2-3% (20-30 g/kg voeder) 0.03-0.07% (0.3-0.7 g/kg voeder)
pluimveehouderij 1-2% (10-20 g/kg voeder) 0.05-0.1% (0.5-1 g/kg voeder)

BRON: Brink C. et al., 2003

Het toedienen van droge voeders kan stofemissies met zich meebrengen. Aanpassingen aan de grondstoffen die gebruikt worden voor de aanmaak van droog voeder en/of het toepassen van brijvoeder kan de emissie van stof reduceren.

economische haalbaarheid

Ook al brengen aangepaste voeders en/of voedertechnieken een meerkost met zich mee, toch kan gesteld worden dat het toepassen van precisievoeding globaal genomen economisch haalbaar is voor alle veeteeltbedrijven.

voorbeeld:

  • meerkost laageiwit- en laagfosfor voeder: tot 15-20%

referentie in BREF

Zie BREF intensieve veeteelt (Intensive rearing of poultry and pigs, 2003) paragrafen 4.2.1-6, 4.10, 5.1, 5.2.1 en 5.3.1

Toon enkel technieken...
Aspecten
...op...
Beste beschikbare techniek
Milieuvriendelijke techniekTechnische aspectenMilieuaspectenBBT
BewezenInterne veiligheidKwaliteitGlobaal - technischWaterverbruikAfvalwaterEmissies van nutriëntenStof en geurAfvalEnergie - elektriciteitsverbruikChemicaliënGeluid en trillingenGlobaal - milieuEconomisch
Toepassen van precisievoedingJa 2
  • Legende
  • +
    Positief effect
  • -
    Negatief effect
  • --
    Zeer negatief effect
  • -/?
    Mogelijk negatief effect
  • +/-
    Enerzijds negatief, anderzijds positief effect

1 Door het aanpassen van de grondstoffen die gebruikt worden voor de aanmaak van droog voeder en/of door het toepassen van brijvoeder kan de emissie van stof beperkt worden

2 In nieuwe en bestaande installaties