Voorzien van maatregelen i.v.m. brandveiligheid

Beschrijving

Brand kan ontstaan wanneer een brandbaar gasmengsel ontstoken wordt door een ontsteking. Er zijn verschillende ontstekingsmechanismen. Om het risico op brand te minimaliseren, en bijgevolg de schade van brand aan de omgeving en personen te beperken, kunnen onderstaande maatregelen genomen worden bij de expoitatie van een waterstoftankstation:

  • Zorgen voor de isolatie van waterstof na een vrijzetting of lek, evacuatieroutes en methoden om eventuele brand te beheersen
  • Voorzien van adequate middelen om alarm te slaan bij brand. Deze zijn duidelijk gemarkeerd en op een geschikte locatie gelegen.
  • Opstellen van volledige noodprocedures voor elke specifieke installatie in overleg met de lokale brandweer, en periodieke oefeningen uitgevoeren.
  • Vrijhouden van nooduitgangen te allen tijde.
  • Het gebied binnen een afstand van 3 meter van een waterstofinstallatie vrijhouden worden van droge vegetatie en brandbare stoffen
  • Parkeerverbod invoeren nabij de installaties, tenzij afgeschermd met een betonwand minimaal 1 meter boven de hoogte van een voertuig/vrachtwagen
  • Als onkruidverdelgers worden gebruikt, chemicaliën zoals natriumchloraat die een verhoogd risico van brand met zich meenemen, vermijden
  • Water beschikbaar houden in voldoende volume en druk voor het koelen van randapparatuur zoals bepaald in overleg met de relevante autoriteiten[1]
  • Onderhouds- of reparatiewerkzaamheden alleen uitvoeren nadat de relevante delen van de installatie of het gebied zijn nagekeken door een bevoegd persoon. Dit is in het bijzonder belangrijk wanneer dergelijke onderhoudswerken een ontstekingsgevaar met zich meebrengen, b.v. lassen.
  • Bij werkzaamheden met hittepunten, aanvragen van vuurvergunning en/of warmwerkvergunning
  • Zorgen dat de site steeds toegankelijk is voor mogelijke interventies van de brandweer

Brandblusapparatuur:
Er worden de juiste en voldoende blusmiddelen voorzien. Zoals reeds aangehaald wordt een waterstofbrand zelden gedoofd door te blussen (dan wel door het afsluiten van de waterstofbron), maar blusmiddelen dienen wel aanwezig te zijn om naastliggende branden (bvb. een struik die in brand staat) te kunnen doven door eigen personeel, door omstaanders, of door de tankende klant. De gepaste locatie en hoeveelheid brandblusapparatuur is afhankelijk van de grootte van het waterstoftankstation en wordt bepaald in overleg met de lokale brandweer[2]. De apparatuur wordt periodiek geïnspecteerd en de inspectiedatum wordt geregistreerd.
Personeel wordt opgeleid in de bediening van de apparatuur.

Acties in geval van brand:

De meeste waterstofbranden in hogedruksystemen ontstaan op het punt van uitstroom, waar de vlam in de vorm van een fakkel of van een straal zal zijn. Dergelijke branden zijn zeer moeilijk te blussen. De meest effectieve manier om een waterstofbrand te bestrijden is om de bron van waterstoftoevoer af te sluiten, op voorwaarde dat dit op een veilige manier kan gebeuren. Wanneer waterstof niet kan worden geïsoleerd, mogen waterstofbranden tijdens het lekken niet worden gedoofd, vanwege het verhoogde explosiegevaar (wat ernstigere gevolgen kan hebben dan een brand). Omringende apparatuur wordt, indien nodig, gekoeld met waterstralen. Waterstofvlammen zijn bijna onzichtbaar en moeten voorzichtig worden aangepakt. Om de vlamgrens te detecteren wordt een brandbaar materiaal zoals papier of een doek vaak bevestigd aan een staaf.

Toepasbaarheid

Deze maatregel is algemeen toepasbaar.

Voordeel voor milieu/veiligheidsniveau

In noodsituaties waarbij een brand het gevolgscenario is, is het essentieel dat snel gehandeld kan worden om de brand te doven en de schade te beperken. Deze maatregel heeft impact op VF 8 “Blootstelling aan vrijgezette stoffen”. De ontsteking van een eventueel aanwezige brandbare gaswolk moet immers ten allen tijde voorkomen worden.

Financiële aspecten

Brandbestrijdingsmiddelen kosten geld, en ook het onderhoud of periodieke onderhoud ervan zijn niet te vergeten, maar de kosten zijn relatief klein in vergelijking met de kosten door schade wanneer niet onmiddellijk geblust kan worden bij een (kleine) brand.



[1] De lokale brandweer stelt volgende middelen (minstens) voor: onbemande blusmonitor 1-3x1000 L/min bij minimaal 7-10 bar voor 1 tank. Dergelijke druk en debiet kan doorgaans niet geleverd worden door het drinkwaternet, daarom is een sprinklersysteem in deze gevallen de aangewezen maatregel. (Koen Desmet, persoonlijke communicatie, 2019)

[2] Per tankeenheid schrijft de brandweer voor om 1 P50 BC of schuimblusser te voorzien, en per technische gedeelte pomp of bekangrijk elektrisch bord e.d. wordt een poeder- of schuimblusser van 6-9 kg voorzien. (Koen Desmet, persoonlijke communicatie, 2019).

 

Toon enkel technieken...
Aspecten
...op...
Beste beschikbare techniek
Milieuvriendelijke techniekTechnische aspectenMilieuaspectenBBT
BewezenAlgemeen toepasbaarInterne veiligheidKwaliteitGlobaal - technischLuchtEnergie - rendementGeluid en trillingenOverigeGlobaal - milieuExterne veiligheidEconomisch
Voorzien van maatregelen i.v.m. brandveiligheidJa
  • Legende