Het gebruik van voor het milieu schadelijke chemicaliën vermijden en/of beperken

Deze techniek is in hoofdstuk 5 geselecteerd als BBT voor alle vlees- en visverwerkende bedrijven.

Beschrijving techniek

In de vlees- en visverwerkende industrie worden mogelijk een aantal chemicaliën gebruikt voor de eigenlijke procesvoering, in reinigingsprocessen, voor het behandelen van water en het zuiveren van het afvalwater.

Chemicaliën zijn chemische elementen en hun samenstellingen, in natuurlijke staat of als resultaat van een productieproces.

Biociden zijn werkzame stoffen en preparaten die, in de vorm waarin zij aan de gebruiker worden geleverd, één of meer werkzame stoffen bevatten en bestemd zijn om een schadelijk organisme te vernietigen, af te schrikken, onschadelijk te maken, de effecten ervan te voorkomen of op andere wijze langs chemische of biologische weg te bestrijden (K.B. van 22 mei 2003).

Oxiderende biociden zijn biociden die inwerken op de celwand van bacteriën (oxideren van verbindingen) met als gevolg dat de bacteriën zich niet meer kunnen vermeerderen. Enkele voorbeelden zijn: ozon (O3) en waterstofperoxide (H2O2).

Gehalogeneerde oxiderende biociden bevatten halogenen. Halogenen zijn chemische elementen gevormd door chloor (Cl-), fluor (F-), broom (Br-) en jood (I-). Enkele voorbeelden zijn: chloorgas (Cl2), chloordioxide (ClO2) en natriumhypochloriet of chloorbleekloog (NaOCl). Gehalogeneerde oxiderende biociden worden toegepast als ontsmettingsmiddel om hygiënerisico’s te beperken.

EDTA staat voor ethyleen-di-amine-tetra-azijnzuur en is een chelerende stof of complexvormer die voorkomt in reinigingsmiddelen. De vier zuurrestgroepen van de azijnzuurmoleculen kunnen door de bouw van het molecuul een configuratie innemen waardoor er precies een metaalion tussen past dat dan vrij sterk wordt gebonden en in oplossing wordt gehouden. Bijkomende voordelen zijn:

  • de antibacteriële werking van reinigings- en ontsmettingsmiddelen verbetert (voornamelijk met betrekking tot gramnegatieve bacteriën);
  • water- en energieverbruik bij bepaalde reinigingsactiviteiten kan worden beperkt;
  • chemicaliën kunnen worden hergebruikt.

Voorbeelden van chemicaliën die gebruikt wordt in de vlees- en visverwerkende industrie zijn:

  • detergenten en desinfectiemiddelen;
  • hulpmiddelen voor de waterbehandeling en/of afvalwaterzuivering.

Enkele voorbeelden van detergenten en desinfectiemiddelen die toegepast worden in de vlees- en visverwerkende industrie zijn:

  • detergenten:
    • anionische, kationische en/of niet-ionische;
    • zuren (op basis van H3PO4, citroenzuur);
    • basen (op basis van NaOH);
  • desinfectiemiddelen (biociden):
    • sterk oxidatieve middelen (bv. peroxiden en perazijnzuur);
    • producten op basis van chloor (bv. hypochloriet) of jodium;
    • quaternaire ammoniumverbindingen (quats) en amfoteren;
    • aldehyden, zoals formaldehyde en gluteraldehyde.

Enkele voorbeelden van hulpmiddelen voor de waterbehandeling en/of afvalwaterzuivering zijn FeCl3 en vlokmiddelen.

Biociden en detergenten moeten voldoen aan de biocideverordening en de detergentenverordening.

De biocideverordening (98/8/EG) heeft o.a. betrekking op de toelating en het op de markt brengen van biociden en de vaststelling op Gemeenschapsniveau van een positieve lijst van werkzame stoffen die in biociden mogen worden gebruikt.

De in de sector toegepaste detergenten moeten voldoen aan de bepalingen uit de detergentenverordening (648/2004). Eén van de vereisten is een totale biodegradeerbaarheid (zie bijlage III van de detergentverordening). Voorbeelden van detergenten/actieve stoffen die in de voedingsindustrie worden toegepast zijn terug te vinden in "Chemicaliën", gebaseerd op een in 2012 uitgevoerde bevraging door FEVIA bij hun leden-voedingsbedrijven naar de toegepaste (persistente) stoffen.

De officiële lijst van de toegelaten reinigings- en desinfectieproducten in België (Lijst van 19/01/2014) is terug te vinden via http://www.favv-afsca.be/autocontrole-nl/informatie/toegelatenbiociden/.

Naast het optimaliseren van het chemicaliëngebruik, dient het gebruik van voor het milieu schadelijke chemicaliën vermeden en/of beperkt te worden. Dit laatste houdt in dat bij voorkeur totaal biodegradeerbare en/of bioëlimineerbare stoffen gebruikt worden, met lage humane en ecologische toxiciteit en een laag emissie- en geurniveau. Indien vervanging niet mogelijk is, moeten de nodige maatregelen worden getroffen om het risico voor mens en milieu zo laag mogelijk te houden.

opmerking

Volgens VLAREM II, artikel 5.41.1.5 (sectorale voorwaarden voor de textielindustrie) worden stoffen beschouwd als totaal biodegradeerbaar indien zij voldoen aan volgende voorwaarden:

  • 70% DOC verwijdering in 28 dagen op basis van testen die de afbraak meten via reductie in opgeloste C (bv. OECD testen 301A, 301E);
  • 60% degradatie in 28 dagen op basis van testen die de afbraak meten via O2 consumptie of CO2 productie (bv. OECD test 301B).

Stoffen worden beschouwd als bioëlimineerbaar indien zij voldoen aan volgende voorwaarden:

  • 70% DOC verwijdering in 28 dagen volgens OECD 302B;
  • 80% DOC verwijdering in 7 dagen volgens OECD 302B met een geadapteerd inoculum.

Gebruik maken van producten met een EU Ecolabel (www.ecolabel.eu) is een vrijwillige verbintenis tot een duurzaam milieu. Van de grondstoffen tot productie, verpakking, distributie en verwijdering, zijn EU Ecolabel producten geëvalueerd door onafhankelijke deskundigen om te zorgen dat ze voldoen aan de criteria die hun milieu-impact te verminderen. Detergenten die voldoen aan de criteria van het Europees ecolabel zijn gemakkelijk biologisch afbreekbaar en zijn niet toxisch zijn voor het milieu.

In de criteria voor het ecolabel zijn een aantal expliciete bepalingen opgenomen voor detergenten. Deze mogen:

  • enkel gemakkelijk afbreekbare quaternaire ammoniumzouten (quats) bevatten;
  • geen enkel ingrediënt (stof of preparaat) bevatten dat is ingedeeld in de risicocategorieën: (zeer) vergiftig voor in het water levende organismen; kan in het aquatisch milieu op lange termijn schadelijke effecten veroorzaken (R-zin R50+53) (van toepassing voor sommige quats);
  • geen EDTA (of zouten van EDTA) bevatten, noch als onderdeel van de formulering, noch als bestanddeel van een in de formulering gebruikt preparaat. (zie ook BREF FDM, par 4.3.8.2)

Informatie over de risico’s van de gebruikte chemicaliën kan teruggevonden worden in de bijhorende MSDS fiche. Een MSDS-fiche [1] is een veiligheidsinformatieblad van een gevaarlijke stof. Het is een gestructureerd document met informatie over de risico’s van een gevaarlijke stof, en aanbevelingen voor het veilig gebruik ervan op het werk. Een gevaarlijke stof (in het kader van de Seveso II-richtlijn) is een stof die door zijn intrinsieke eigenschappen en kenmerken rechtstreeks of onrechtstreeks schade kan berokkenen aan de mens en/of het milieu. De lijst van gevaarlijke stoffen is terug te vinden in bijlage I bij de Richtlijn Gevaarlijke stoffen. (http://www.lne.be/themas/veiligheidsrapportage/varia/definities/Lijst).

optimaliseren van het chemicaliëngebruik

Het gebruik van chemicaliën in vlees- en visverwerkende bedrijven kan geoptimaliseerd worden door bv.

  • automatische doseerapparatuur te gebruiken;
  • frequente/continue monitoring toepassen van bv.
    • de afvalwaterkarakteristieken, met het oog op het voorkomen van overdosering van bv. FeCl3 ter hoogte van de waterzuiveringsinstallaties en het beperken van de P-concentratie in het afvalwater;
  • minder milieubelastende stoffen aan te kopen voor reiniging en desinfectie (toegelaten reinigings- en ontsmettingsmiddelen in de voedingsindustrie: zie www.favv.be);
  • geen gebruik te maken van gecombineerde reinigings- en desinfectiemiddelen maar wel te werken volgens een stappenplan, bv.
    • één alkalisch reinigingsmiddel (zonder hypochloriet);
    • één zuur reinigingsmiddel;
    • één desinfectiemiddel (goed gedoseerd, met voldoende kiemdodende werking).

Een goede productieplanning (beperken van het aantal reinigingsmomenten), het optimaliseren van de reinigingsprocessen en het hergebruik van de reinigingsoplossing kunnen eveneens bijdragen tot een beperking van het chemicaliënverbruik.

toepassen van alternatieve chemicaliën

Bij de keuze van alternatieve chemicaliën moet voldaan worden aan de van toepassing zijnde wettelijke bepalingen (bv. officiële lijst van de toegelaten reinigings- en desinfectieproducten, detergentverordening, biocideverordening). Een voorbeeld van alternatieve chemicaliën die in de vlees- en visverwerkende industrie kunnen worden toegepast voor reinigen, ontsmetten en desinfecteren zijn detergenten met een laag P-gehalte. Gezien de problematiek betreffende P-lozingen via het afvalwater, hebben voedingsbedrijven (en ook vlees- en visverwerkende bedrijven) de laatste jaren voldoende kennis en ervaring opgebouwd betreffende het gebruik van detergenten met een laag P-gehalte.

Het gebruik van onderstaande chemicaliën dient zoveel mogelijk vermeden te worden:

  • gehalogeneerde oxiderende biociden;

opmerking

Mogelijke alternatieven voor gehalogeneerde oxiderende biociden zijn:

  • niet-oxiderende biociden, bv. gemakkelijk afbreekbare quaternaire ammoniumzouten (quats, zie ook bovenvermelde bemerking ivm ecolabelcriteria);
  • ozon;
  • UV-straling;
  • stoom.
  • persistentie, bio-accumulatieve en toxische stoffen (zie o.a. MSDS-fiches);
  • actief chloor (bv. natrium hypochloriet of javel)

opmerking

Het gebruik van actief chloor (bv. natrium hypochloriet of javel) dient te voldoen aan de bepalingen van de Europese Richtlijn 98/83/EC98.

Verder dient het EDTA-gebruik geminimaliseerd te worden. Alternatieven voor EDTA die worden toegepast, zijn:

  • peroxyazijnzuur (5-15%);
  • citroenzuur;
  • fosforzuur;
  • reinigingsmiddelen op basis van enzymen.

opmerkingen

  • De BREF FDM concretiseert deze techniek als volgt voor IPPC voedingsbedrijven: EDTA enkel gebruiken indien nodig, volgens de frequentievoorwaarden en in minimale hoeveelheden, bv. door reinigingsmiddelen te gaan hergebruiken.
  • In een aantal concrete gevallen duikt bij het toepassen van alternatieven voor EDTA een nieuw probleem op: schuimvorming ter hoogte van de AWZI. Dit probleem kan aangepakt worden door toevoeging van antischuimmiddelen.

Technische haalbaarheid

Het wijzigen van de gebruikte hulpstoffen vereist meestal een grondige studie. Enerzijds moeten de alternatieve chemicaliën voldoen aan de van toepassing zijnde wettelijke bepalingen. Anderzijds moeten ze praktisch toepasbaar zijn (bv. efficiënt en gebruiksvriendelijk) in de specifieke bedrijfssituatie.

Het aantal reiningshandelingen kan beperkt worden door een goede productieplanning (bv. grotere batches van eenzelfde product).

Milieu-impact

Het toepassen van alternatieve chemicaliën heeft een gunstige impact op het milieu. Bovendien kan het bedrijf kiezen voor producten met een EU Ecolabel. Door toepassing van deze maatregel kan de hoeveelheid chemicaliën en de belasting van het afvalwater beperkt worden. Mogelijk kan ook bespaard worden op het water- en energieverbruik, indien voldoende aandacht gaat naar het optimaliseren van het reinigingsproces. Implementatie van deze maatregel vereist wel een goede samenwerking met bv. leveranciers van hulpstoffen.

Indien voldaan aan de voorwaarden inzake samenstelling en gebruik als meststof of bodemverbeterend middel zijn weergegeven in VLAREMA (bijlage 2.3.1), kan het slib dat wordt gevormd bij de zuivering van het afvalwater optimaal gevaloriseerd worden. Ook deze maatregel heeft een impact in de keten (slibverwerking).

Economische haalbaarheid

De kosten/besparingen van deze maatregel zijn afhankelijk van de gebruikte chemicaliën, in functie van de verwerkte grondstoffen, de toegepaste processtappen en de toegepaste maatregelen.

Referenties

  • Anoniem, 2012a
  • Anoniem, 2012b
  • Bedrijfsinformatie
  • Derden, A. et al, 2007
  • Derden, A. et al, 2008
  • FENAVIAN et al, 1996d
  • Joint Research Centre, 2006 (zie paragrafen 5.1; 5.1.3; 5.1.6; 4.1.9.2; 4.3.8; 4.3.8.1 en 4.5.4.8)
  • Van den Abeele, L. et al, 2015
  • VIP, 2011
Toon enkel technieken...
Aspecten
...op...
Beste beschikbare techniek
Milieuvriendelijke techniekTechnische aspectenMilieuaspectenBBT
BewezenAlgemeen toepasbaarInterne veiligheidKwaliteitGlobaal - technischWaterverbruikAfvalwaterLuchtBodemAfvalEnergie - elektriciteitsverbruikChemicaliënGeluid en trillingenImpact op de ketenGlobaal - milieuEconomisch
Het gebruik van voor het milieu schadelijke chemicaliën vermijden en/of beperkenJa
  • Legende
  • ++
    Zeer positief effect
  • +
    Positief effect
  • 0/+
    Mogelijk positief effect
  • +/-
    Enerzijds negatief, anderzijds positief effect
  • 0/-
    Mogelijk negatief effect
  • 0/--
    Mogelijk zeer negatief effect
  • -
    Negatief effect
  • --
    Zeer negatief effect

1 op voorwaarde dat er voldoende aandacht gaat naar het optimaliseren van het reinigingsproces

2 mits voldoende aandacht voor het optimaliseren van het reinigingsproces