Asfaltgranulaten
Asfaltgranulaten kunnen via verschillende kanalen bij een asfaltcentrale terechtkomen.
- De meeste asfaltcentrales verwerken zelf het afgefreesde asfaltpuin of de asfaltschollen die van eigen werven komen.
- Daarnaast kunnen asfaltgranulaten aangekocht worden bij verwerkingsbedrijven.
Ze worden aangeleverd door een vrachtwagen, gebroken en gezeefd en op verschillende hopen gelegd in open lucht of onder een afdak, afhankelijk van hun kwaliteit en bitumenpercentage. Zoals bij minerale materialen is het ook belangrijk om het vochtgehalte zo laag mogelijk te houden om het energieverbruik te beperken.
Meestal zijn de granulaten die aangevoerd worden al voorbehandeld zodat ze goed handelbaar zijn en de juiste korrelgrootte hebben. Als dit niet het geval is, en in het geval van asfaltpuin van eigen werven, worden ze in een breekinstallatie verkleind en gezeefd. Bij langdurige opslag kan het voorkomen dat de asfaltgranulaten aan elkaar klitten en grotere brokken vormen. In dit geval moet ook een breek- en zeefinstallatie worden ingezet (zie 'Bewerken van grondstoffen'). De voorbije jaren zijn de eisen op het vlak van bewerking en homogeniteit (HE, H+) van asfaltgranulaat strenger geworden in het SB250. Hierbij wordt aangegeven dat breken en zeven mogelijk noodzakelijk is (AWV, 2012).
Van het aangevoerde asfaltpuin zou teerhoudend asfalt in principe niet mogen toekomen in een asfaltcentrale tenzij deze hiervoor vergund is. In het verleden was het mogelijk dat een bindmiddel op basis van teer werd gebruikt, dat een pyrolyseproduct is uit steenkool. Het is heel belangrijk het grote verschil tussen bitumen en teer voor ogen te houden. Omwille van arbeidsredenen werd het gebruik van teer in de jaren 90 in Europa verboden omdat teer hoge concentraties PAK bevat. Ook in Vlaanderen is dit verbod opgelegd via het VLAREMA. Door deze geschiedenis, is het echter nog wel mogelijk dat bij onderhoudswerken het afgefreesde asfalt teer bevat.
De opdrachtgever van de wegeniswerken is verantwoordelijk voor de optimale verwerking van het afgefreesde asfalt dat bij een onderhoudsproject ontstaat. Via testen (PAK-test) zal deze bepalen of er al dan niet teer aanwezig is in het asfalt. Als de PAK-test aangeeft dat er teer aanwezig is, wordt het afgefreesde asfalt als afvalstof afgevoerd. Bij afwezigheid van teer kan het afgefreesd asfalt als asfaltgranulaat worden ingezet in een asfaltcentrale.
Deze werkwijze zorgt ervoor dat de asfaltcentrale niet in contact komt met teerhoudend asfalt.
In Vlaanderen kan het teerhoudend asfalt onder bepaalde voorwaarden ingezet worden in een specifieke toepassing (VLAREMA artikel 5.3.3.4), gestort of verbrand worden. In Nederland wil men teer uit de keten verwijderen en wordt het teerhoudend asfalt verbrand in een (torroïdaal) wervelbedoven (CROW, 2007).
Milieuaspecten: stofemissies, luchtemissies (uitlaatgassen), geluidshinder (typisch tussen 100 en 120 dB(A)).