Geur en stof

Beschrijving

Geur is in de veeteeltsector een belangrijk milieuaspect. Geurcomponenten in de veehouderij ontstaan door de afbraak van proteïnebevattende stoffen en zijn aanwezig in b.v. faeces, urine, huid, haar of voedsel. Waarneembaarheid van geur door de bevolking kan leiden tot klachten. Ook al is er geen éénduidige algemeen geldende relatie tussen geur- en ammoniakemissie bij veestallen en mest, toch blijkt uit de praktijk dat door het implementeren van ammoniakreducerende maatregelen in veel gevallen ook een reductie van geur kan worden bekomen.

Stofemissies in de veeteeltsector worden veroorzaakt door beweging van dieren, circulatie van lucht door natuurlijke of mechanische ventilatie in stallen, en bij het toedienen van (droog) voeder.

Tussen stof- en geurreductie zou er een lineair verband bestaan (mededeling leverancier) bijvoorbeeld:

  • stofreductie 50% - geurreductie 20%
  • stofreductie 100% - geurreductie 80%.

Kwantitatieve inschatting

Uit praktijkgegevens van 1997 blijkt dat ongeveer 16% van de geurklachten verband hielden met agrarische activiteiten. Hiervan werd bijna 40% in verband gebracht met het aanwenden van mest, ongeveer 25% met het houden van varkens, 15% met het houden van pluimvee en 3% met het houden van runderen. Resterende percentages konden op basis van de klachtenbestanden moeilijker worden toegewezen aan één type landbouwactiviteit.

Een enquête, uitgevoerd in 2004 bij 5000 burgers, evenredig verspreid over de verschillende provincies, gaf aan dat 6 % van de Vlaamse burgers geurhinder ondervindt van landbouwkundige activiteiten. Ruim de helft hiervan schrijft de hinder toe aan het uitspreiden van mest, een vierde aan varkenshouderijen, een tiende aan pluimveehouderijen en ruim één op de twintig aan rundveehouderijen.

Onderstaande tabel geeft een range van geuremissiewaarden zoals opgemeten in de varkenshouderij. De geuremissiewaarden zijn uitgedrukt in geureenheden per dierplaats. Eén geureenheid (1 ge) is de hoeveelheid van een gasvormige stof of een mengsel van stoffen die, verdeeld in zuivere lucht, door de helft van een panel van waarnemers wordt onderscheiden van zuivere lucht.

Tabel: Geuremissiewaarden voor verschillende diercategorieën in de varkenshouderij

diercategorie geurconcentratie  [ge/dierplaats]
zeugen 6.8-19
guste en dragende zeugen 17.2
kraamzeugen 17.8-44.6
biggen 3.3-17
vleesvarkens 9.6-22.4

Kwantitatieve informatie over stofemissies is voor zover bekend niet beschikbaar.

Toon enkel technieken...
Aspecten
...op...
Beste beschikbare techniek
Milieuvriendelijke techniekTechnische aspectenMilieuaspectenBBT
BewezenInterne veiligheidKwaliteitGlobaal - technischWaterverbruikAfvalwaterEmissies van nutriëntenStof en geurAfvalEnergie - elektriciteitsverbruikChemicaliënGeluid en trillingenGlobaal - milieuEconomisch
  • Legende
  • +
    Positief effect
  • -
    Negatief effect
  • --
    Zeer negatief effect
  • -/?
    Mogelijk negatief effect
  • +/-
    Enerzijds negatief, anderzijds positief effect

1 Technisch haalbaar voor nieuwe stallen en/of nieuwe mestopslagplaatsen

2 BBT voor nieuwe stallen en/of mestopslagplaatsen

3 Geen efficiënte geurverwijderingtechniek, maar kan bij lokale geurhinder wel een oplossing bieden

4 In uitzonderlijke gevallen toepasbaar bij bestaande stallen, waarbij een lokaal geurhinderprobleem verdergaande maatregelen vereist

5 Geen efficiënte geurverwijderingtechniek, maar kan bij lokale geurhinder wel een oplossing bieden

6 In uitzonderlijke gevallen toepasbaar bij bestaande stallen, waarbij een lokaal geurhinderprobleem verdergaande maatregelen vereist

7 Technisch haalbaar voor alle mechanisch geventileerde nieuwbouwstallen

8 voornamelijk gunstig effect op ammoniakemissie

9 Economisch haalbaar bij nieuwbouwstallen voor diercategorieën waarvoor nog geen AEA-stalsystemen in bijlage I van het Ministrieel Besluit van 19/03/2004 zijn opgenomen en indien naast de emissie vanuit de stal nog bijkomende emissiebronnen aangepakt moeten worden (b.v. mestverwerking door middel van droging)

Economische haalbaarheid bij bestaande stallen van geval tot geval te evalueren; de kosten zijn sterk afhankelijk van de specifieke staluitvoering, b.v. luchtinlaat, luchtafvoersysteem en stalindeling

10 BBT bij mechanisch geventileerde nieuwbouwstallen voor diercategorieën waarvoor nog geen AEA-stalsystemen in bijlage I van het Ministrieel Besluit van 19/03/2004 zijn opgenomen en indien naast de emissie vanuit de stal nog bijkomende emissiebronnen aangepakt moeten worden (b.v. mestverwerking door middel van droging)

11 Technisch haalbaar bij mechanisch geventileerde stallen, mits goede bedrijfsvoering en als nageschakelde techniek voor verregaande geurverwijdering in combinatie met een gaswasser

12 Voornamelijk gunstig effect op geuremissie

13 In theorie een bewezen techniek, maar uit de praktijk blijkt dat het toepassen van een biotricklingfilter in de veeteeltsector niet praktisch haalbaar is omwille van de complexe bedrijfsvoering

14 In theorie een bewezen techniek, maar uit de praktijk blijkt dat het toepassen van katalytische oxidatie in de veeteeltsector niet praktisch haalbaar is omwille van de complexe bedrijfsvoering

15 Volgens expertinschatting niet technisch haalbaar; centrale luchtafzuiging niet technisch haalbaar bij bestaande stallen met mechanische ventilatie; bijkomend onderzoek aangewezen voor het oplossen van de technische problemen die zich anno 2005 voordoen in de praktijk bij het toepassen van een doekenfilter in de veeteeltsector