pH-correctie

Beschrijving

Klassiek zwembad, whirlpool

De pH-waarde van het zwembadwater is afhankelijk van de pH-waarde van het suppletiewater en van de aard en hoeveelheid van producten die in het waterbehandelingssysteem worden toegevoegd.

De pH-waarde dient volgens VLAREM II tussen de 7,0 en 7,6 te blijven [1]. Een te lage pH is corrosief voor metaal en cement en bevordert de vorming van oogirriterende chlooramines. Wordt de pH lager dan 4 [2], dan ontstaat chloorgas. Een te hoge pH is ongunstig voor het desinfecteerproces (al het actieve chloor zal dan aanwezig zijn als hypochlorietionen, en zodoende niet meer als actief desinfecterende stof) en vlokvorming. Het water wordt ook irriterend voor de huid en er kan kalksteen afgezet worden in het bad.

Door het gebruik van natriumhypochloriet (NaOCl) als desinfectie- en oxidatiemiddel zal de pH-waarde toenemen. De pH wordt op peil gehouden door een zuur toe te voegen, zoutzuur (HCl) (nadeel: corrosief), zwavelzuur (H2SO4) of koolstofdioxide (CO2) (zwakkere en duurder zuur).

Bij het gebruik van chloorgas (Cl2), zal de pH afnemen, zodat toevoeging van een base nodig is. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van natriumhydroxide (NaOH).

De pH-correctie gebeurt automatisch, waarbij de doseerpomp wordt gestuurd op basis van de pH-meting.

Natuurlijk zwembad

In theorie is er geen pH-correctie nodig in een goedwerkende zwemvijver. Het is echter wel raadzaam om de pH nauwgezet op te volgen.

Milieuaspecten

Door gebruik te maken van zwavelzuur voor de pH-correctie, komen sulfaten in het water terecht; bij het gebruik van zoutzuur komen chloriden in het zwembadwater. Deze stoffen komen uiteindelijk in het afvalwater terecht.

Onoordeelkundige opslag van zuren en basen kan aanleiding geven tot bodemverontreinigingen (lekken) en tot arbeidsongevallen. Dit laatste kan gebeuren wanneer natriumhypochloriet (het meest gebruikte desinfectiemiddel) in contact komt met zuur waardoor chloorgas gevormd wordt.

 


[1] Zie VLAREM II artikel 5.32.9.2.2§4 voor overdekte circulatiebaden; artikel 5.32.9.3.2§4 voor niet overdekte circulatiebaden, artikel 5.32.9.4.2§1 voor whirlpools of artikel 5.32.9.7.2§4 voor therapiebaden. Voor dompelbaden en plosbaden (VLAREM II artikel 5.32.9.5.1§1 en artikel 5.32.9.6.1§2) mag de pH variëren tussen 6,8 en 8,0.

[2] In praktijk wordt 5 als grens genomen.