Toevoer van water

Beschrijving

De hoeveelheid toe te voegen water (het suppletiewater) is afhankelijk van het aantal baders, de verontreinigingen ingebracht door de baders, het gebruikte zuiveringsysteem en het waterverlies door o.a. verdamping. De minimaal toe te voegen hoeveelheid water is vastgelegd in VLAREM II, namelijk 30 liter per bader [1]. Volgens studies van SenterNovem (2007) varieert het suppletiewater per bezoeker tussen 43 en 88 liter.

Het gebruikte water kan leidingwater of grondwater zijn. Indien grondwater gebruikt wordt, moet dit voldoen aan de bacteriologische eisen voor drinkwater en dient het ten minste halfjaarlijks gecontroleerd te worden. In deze studie zal verder bekeken worden in hoeverre hiervoor ook intern gezuiverd (afval)water kan gebruikt worden (zie beschikbare milieuvriendelijke technieken). De watertoevoer kan automatisch of manueel gebeuren. Bij het gebruik van grondwater moet ijzer verwijderd worden, dit om de vorming van ijzerhydroxide neerslag te voorkomen (door reactie met het desinfectiemiddel).

Het toegevoerde water wordt, eventueel samen met het circulatiewater, opgewarmd met behulp van een warmtewisselaar. De hoeveelheid energie die hiervoor nodig is, is afhankelijk van het debiet en de temperatuur van het water.

Milieuaspecten

Bij de ingebruikname van het zwembad is er op korte tijd veel water nodig. Eenmaal het zwembad in gebruik genomen wordt, wordt het periodiek bijgevuld met vers water. Dit gebeurt meestal op het moment van de filterspoeling.

Per bader wordt er minimaal 30 liter water toegevoegd. Ongeveer 50 tot 60% is nodig om het water dat geloosd wordt bij het spoelen van de filters te compenseren. De overige 40 tot 50% van het water gaat verloren als gevolg van verdamping en spatten of wordt meegenomen door de baders (haren, kleding, lichaam).
 


[1] Zie VLAREM II artikel 5.32.9.2.2§5 voor overdekte circulatiebaden; artikel 5.32.9.3.2§5 voor niet overdekte circulatiebaden of artikel 5.32.9.7.3§5 voor therapiebaden.