Emissies naar water

Beschrijving

Processtappen die het afvalwater van vlees- en visverwerkende bedrijven (sterk) kunnen belasten zijn:

  • ontdooien;
  • wassen;
  • pekelen;
  • ontzouten;
  • verkleinen, mengen, vormen en vullen;
  • thermisch behandelen (broeien, koken, microgolfbehandeling, pasteuriseren, steriliseren);
  • koelen;
  • reinigen en desinfecteren.

In vlees- en visverwerkende bedrijven kunnen verschillende types afvalwaterstromen ontstaan, bv.

  • bedrijfsafvalwater, o.a.
    • procesafvalwater (zie hoger);
    • reinigingswater van vloeren, machines en materialen;
    • spuiwater van de stoomketel;
    • spoelwater van de ontharder, de ontijzeringsinstallatie en de zandfilter;
  • sanitair afvalwater van toiletten, douches, lavabo’s en keuken;
  • koelwater van de koelcellen en verpakkingstoestellen.

Naast de verschillende types afvalwaterstromen die ontstaan in de vlees- en visverwerkende bedrijven is er ook hemelwater.

Parameters die in het afvalwater van vlees- en visverwerkende bedrijven terug gevonden (kunnen) worden, zijn:

  • organische stoffen (bv. BZV, CZV), afkomstig van processtappen voor de verwerking van vlees en vis bv.
    • verlies van kookvocht/kookvloeistoffen;
    • verlies van additieven die suikers bevatten;
    • vleesvocht dat vrijkomt tijdens ontdooien (ontdooiingswater), wassen en ontzouten;
  • organische stoffen, die vrijkomen bij reinigen, desinfecteren en ontsmetten van werkplaatsen, installaties en machines bv.
    • reinigingsmiddelen;
    • desinfectantia;
    • ontsmettingsmiddelen;
  • niet-organische stoffen, afkomstig van bv.
    • het lozen van niet herbruikbare pekeloplossingen;
  • stikstof, afkomstig van bv.
    • pekelvocht (nitriet);
    • verlies van eiwitten (gerelateerd met CZV en BZV);
  • fosfor, afkomstig van bv.
    • fosfaten die tijdens het pekelen gebruikt worden;
    • reinigingsmiddelen en detergenten;
    • verhitten van vleeswaren (gerelateerd met CZV en BZV);
  • chloriden, afkomstig van bv.:
    • pekelen;
    • hulpstoffen (bv. FeCl3) ter hoogte van de AWZI;
    • ingenomen water (grondwater);
  • PAKs, afkomstig van het roken van het vlees (via was- en reinigingswater)
  • antibiotica:
    • via dieren, indien behandeld tegen ziekten in een laat stadium van de levenscyclus;
  • pesticiden:
    • via toegediend diervoeder, indien behandeld kort voor vervoedering.
  • zware metalen, o.a.
    • nikkel (Ni), chroom (Cr), afkomstig van bv.
      • grondstoffen visverwerking (o.a. paling in spierweefsel);
      • uitloging door gebruik van reinigings- en desinfectiemiddelen uit installatieonderdelen in RVS (roestvrij staal of inox);
        • RVS is een legering (vast mengsel) van o.a. chroom en nikkel. Afhankelijk van het soort RVS worden ook elementen zoals koper, lood, molybdeen, titanium en mangaan toegevoegd.
    • koper (Cu), afkomstig van bv.:
      • uitloging door gebruik van reinigings- en desinfectiemiddelen uit leidingen en machines uit RVS of inox en koper;
      • dakgoten;
      • reinigingsmiddelen;
      • dierlijke lichaamsvloeistoffen (via veevoeder);
    • zink (Zn), afkomstig van bv.:
      • ingenomen water (Zn) (leiding of grondwater);
      • dierlijke lichaamsvloeistoffen (via veevoeder);
      • uitloging door gebruik van reinigings- en desinfectiemiddelen uit RVS of inox en dakgoten;
      • reinigingsmiddelen;
    • cadmium (Cd):
      • aanwezig in de grondstoffen: in vis (o.a. paling), vlees, nieren, lever (via mengvoeders);
    • ijzer (Fe), afkomstig van bv.
      • hulpstoffen (FeCl3) ter hoogte van de AWZI;
      • ingenomen water (grondwater);
    • arseen (As), aanwezig in de grondstoffen:
      • in vis (schaal- en schelpdieren), vlees, nieren, lever;
    • lood (Pb)
      • afkomstig van bv (oude) leidingen;
      • aanwezig in de grondstoffen bv. vis (o.a. paling), vlees, nieren, lever;
    • kwik (Hg) en kobalt (Co)
      • aanwezig in de grondstoffen: in vis, vlees, nieren, lever.

AANVULLENDE GERAADPLEEGDE BRONNEN :

Kwantitatieve informatie

Hoeveelheden

De BREF FDM (2006) geeft volgende volumes afvalwater, uitgedrukt in m³/ton grondstof, die vrijkomen bij de verwerking van:

  • vlees en gevogelte: 10-25;
  • vis: 2-40:
    • haring: 3,3-10 (17-40)
    • verse vis: 4,8 (+/- 8)
    • garnalen: 23-32;
    • gerookte vis: +/- 8;
    • diepvriesvis: 2-15.

Voorbeelden van hoeveelheden afvalwater die vrijkomen in een aantal processtappen in de vleesverwerkende industrie in Vlaanderen zijn:

  • ontdooien:
    • 16 tot 48 m³ per ton te ontdooien grondstof;
  • wassen:
    • maximum 0,5 m³ per ton eindproduct;
  • ontzouten:
    • maximaal 0,2 m³ per ton eindproduct;
  • koken:
    • kookketel:1,25 tot 1,40 m³ kookwater per ton eindproduct;
    • kookkasten met stoom: 0,2 tot 0,5 m³ per ton eindproduct;
    • koken van vacuüm verpakte producten: 0,2 tot 0,3 m³ per ton eindproduct;
  • koelen:
    • met water gevulde koelbakken: 100 en 200 l per ton eindproduct;
    • koelruimtes: max. 4.086 l per ton eindproduct;
  • reinigen van rookkasten:
    • ongeveer 107 liter voor een rookkast met een klassieke rookgenerator;
    • ongeveer 93 liter voor een rookkast met een frictie rookgenerator.

Een voorbeeld uit een Vlaams bedrijf:

  • KMO (visverwerking):
    • water: 5,1 l/kg verwerkt product.

opmerking

Bovenvermelde cijfers zijn voorbeelden en dienen met de nodige omzichtigheid geïnterpreteerd te worden.

Belasting

A. Literatuur - voorbeelden

De BREF FDM (2006) geeft volgende afvalwaterbelastingswaarden voor de vlees- en visverwerkende industrie, voor een aantal producten:

  • haring:
    • CZV: >95 kg/ton grondstof;
    • BZV: 2 300-4 000 mg/l;
    • ZS: 220-1 520 mg/l;
    • vetten (petroleumether extract): 190-450 mg/l;
  • verse vis:
    • CZV: 5-36 kg/ton grondstof;
    • BZV: 1 000-6 250 mg/l;
    • ZS: 170-3 650 mg/l;
    • vetten (petroleumether extract): 46-2 500 mg/l;
  • gerookte vis:
    • BZV: 1 000-1 700 mg/l;
    • ZS: 14-845 mg/l;
    • vetten (petroleumether extract): 24-180 mg/l;
  • garnalen:
    • CZV: 100-300 kg/ton grondstof;
  • kookham:
    • CZV: 10-21 kg/ton eindproduct;
  • salami:
    • BZV: 4,7 kg/ton eindproduct;
    • N: 300 g/ton eindproduct;
    • P: 140 g/ton eindproduct;
  • gerookte vleesproducten, rauwe ham, vleesconserven:
    • CZV: 20-25 kg/ton eindproduct.

Specifiek voor reinigingswater van een rookkast met een klassieke rookgenerator is volgende samenstelling in de literatuur (FENAVIAN et al, 1996d) terug te vinden voor de vleesverwerkende industrie:

  • CZV: 5 713 mg/l;
  • BZV: 1 460 mg/l;
  • PAK [1]: <0,5 mg/l;
  • fenolen: <0,1 mg/l;
  • benzeen, xyleen, tolueen: telkens < 0,01 mg/l.

Dezelfde literatuurbron (FENAVIAN et al, 1996d) geeft volgende cijfers voor wat betreft de geloosde hoeveelheden PAK’s (16 PAK volgens EPA-methode):

  • klassieke rookgenerator: 2,57 mg/ton vleeswaren (24 μg/l);
  • frictie rookgenerator: 1,79 mg/ton vleeswaren (4,7 μg/l).

Een visverwerkend bedrijf (niet-GPBV, rioollozer) rapporteert jaargemiddelde P-concentraties van 13, 12 en 9 mg/l (voor de jaren 2009, 2010 en 2011).

opmerkingen

  • Bovenvermelde cijfers zijn voorbeelden en dienen met de nodige omzichtigheid geïnterpreteerd te worden.

B. Lozingsdata Vlaamse vlees- en visverwerkende bedrijven

De analyse van de lozingsdata is gebaseerd op 91 Vlaamse vleesverwerkende bedrijven en 11 visverwerkende bedrijven in Vlaanderen die binnen de scope van de BBT-studie vallen en waarvan er data van de jaren 2011, 2012, 2013 en 2014 beschikbaar waren (AVOS-databank VMM).

Vooreerst wordt er een onderscheid gemaakt naargelang de activiteit (vleesverwerking NACE 10.1 versus visverwerking NACE 10.2) en de lozingssituatie. Voor wat betreft de lozingssituatie wordt onderscheid gemaakt als volgt:

  • RIO: bedrijven die hun afvalwater lozen op een RWZI; mogelijk passen ze zelf één of meerdere voorzuiveringsstappen toe, zoals zeven en vetvang
  • OWdir: bedrijven die hun afvalwater lozen op oppervlaktewater en die zelf instaan voor de afvalwaterzuivering
  • OWindir: bedrijven waarvan de lozingssituatie in de toekomst zal veranderen, bv.
    • zal afgekoppeld worden en op oppervlaktewater moeten lozen;
    • zal aangesloten worden op het openbaar rioolnet;

De geanalyseerde data worden in grafieken weergegeven in Bijlage 4. De grafieken zijn als volgt opgebouwd (zie ook legende in bijlage 4):

  • data gelegen onder de detectielimiet (<DL) zijn aangegeven in het blauw;
  • data >DL en gelinkt aan een overschrijding van de ZS-norm 60 mg/l zijn aangegeven in het oranje;
  • data >DL en gelinkt aan een overschrijding van de ZS-norm 30 mg/l zijn aangegeven in het geel;
  • overige data >DL zijn aangegeven in het zwart;
  • het indelingscriterium gevaarlijke stoffen (IC, rood) en de rapportagegrens (RG, groen) worden aangegeven met horizontale lijnen;
  • de in VLAREM II opgenomen sectorale lozingsvoorwaarden zijn aangegeven in oranje horizontale lijnen; voor die parameters waarvoor gedifferentieerde voorwaarden van toepassing zijn (in functie van het vergunde lozingsdebiet > of ≤ 25 m³/dag) worden de laagste sectorale lozingsvoorwaarden aangegeven in gele horizontale lijnen.

Bij de analyse van de lozingsdata worden de indirecte OW lozers (OWindir) niet meegenomen, omdat het gaat om bedrijven waarvan de huidige lozingssituatie (OW of RIO) eigenlijk niet gekend is. De lozingsdata worden getoetst aan het IC en de sectorale normen. Indien het IC kleiner is dan de RG gebeurt de toetsing aan de RG.

Vleesverwerkende bedrijven - OWdir (15 bedrijven)

Voor een aantal parameters zijn er te weinig meetdata beschikbaar (veelal afkomstig van slechts 1 bedrijf) om een zinvolle analyse te kunnen uitvoeren. Dit is het geval voor antimoon, barium, beryllium, borium, ijzer, mangaan, molybdeen, pH, seleen, telluur, thallium, tin, titanium, uranium en vanadium. De concentraties van de meeste van deze parameters zijn <IC of <DL, met uitzondering van 1 meetpunt (van de 13) voor de parameter barium (>IC).

Voor de parameters ammonium, kjeldahlstikstof, nitriet en nitraat alsook orthofosfaat wordt geen analyse uitgevoerd van de lozingsdata. Er is wel een analyse uitgevoerd van de parameters Ntot en Ptot. Omwille van een eerder beperkt aantal meetdata van een beperkt aantal bedrijven wordt er geen gedetailleerde analyse voor de parameters AOX en sulfaat uitgevoerd.

Van onderstaande parameters die opgenomen zijn in de sectorale voorwaarden in VLAREM zijn er geen lozingsdata beschikbaar voor de bestudeerde vleesverwerkende bedrijven die lozen op OWdir: temperatuur en perchloorethyleenextraheerbare apolaire stoffen.

In onderstaande paragraaf volgt een korte bespreking van de geanalyseerde parameters.

  • ZS
    • bedrijven die minder dan 25 m³/dag lozen, komen niet expliciet aan bod in de analyse (geen data beschikbaar);
    • deze bedrijven dienen wel te voldoen aan de huidige sectorale norm (60 mg/l);
  • BZV
    • concentraties >25 mg/l zijn in veel gevallen gelinkt aan hogere ZS-concentraties;
    • de vermoedelijke oorzaak hiervan is een niet optimale werking van de biologie;
  • CZV
    • concentraties >125 mg/l zijn in veel gevallen gelinkt aan hogere BZV- en ZS-concentraties;
    • de vermoedelijke oorzaak hiervan is een niet optimale werking van de biologie;
  • Ntot
    • concentraties >15 mg/l zijn gelinkt aan hogere concentraties van ammoniak, Kjeldahlstikstof, nitriet en/of nitraat;
    • de vermoedelijke oorzaak hiervan is een niet optimale werking van het nitrificatie/denitrificatieproces in de biologie;
  • Ptot
    • concentraties >2 mg/l zijn gelinkt aan een niet-optimale fysicochemische P-verwijdering; bv. geen on-line P-meting en geen automatische correctie van de FeCl3- dosering;
  • arseen
    • beperkt aantal data > RG (15 μg/l); deze zijn allemaal <DL;
  • cadmium
    • beperkt aantal data >RG (2 μg/l) [2];
    • te linken met de verwerkte grondstoffen, bv. orgaanvlees;
  • chroom
    • beperkt aantal data >IC (50 μg/l);
    • mogelijk te linken aan het gebruik van inox materiaal en de aangewende reinigingsproducten;
  • kobalt
    • data van 1 bedrijf >RG (10 μg/l);
    • te linken aan de verwerking van orgaanvlees;
  • koper
    • beperkt aantal data >IC (50 μg/l);
    • met mogelijke link naar het gebruik en de reiniging van inox materiaal;
  • kwik
    • beperkt aantal data >IC (0,3 μg/l);
    • te linken met de grondstoffen, bv. orgaanvlees;
  • lood
    • alle data <IC (50 μg/l);
  • nikkel
    • enkele uitschieters (>IC);
    • met mogelijke link naar het gebruik en de reiniging van inox materiaal;
  • zilver
    • alle data < of =IC (0,4 μg/l);
  • zink
    • beperkt aantal data >IC (200 μg/l);
    • met mogelijke link naar:
      • leidingen, reinigingsproducten;
      • insleep via de verwerkte grondstoffen en een link met het toegediende veevoeder;
  • anionische, niet-ionogene en kationische oppervlakteactieve stoffen
    • alle data <IC (1,1 mg/l) en allemaal <DL;
  • chloride
    • variaties naargelang de bedrijven;
    • het chloride-gehalte is sterk afhankelijk van de toegepaste processen, bv. pekelen, fysicochemisch verwijderen van P uit het afvalwater (bv. mbv FeCl3), insleep via diep boorputwater, ontharden van ingenomen water (regeneratie van de ontharders), verregaande afvalwaterzuivering (bv. omgekeerde osmose);
    • de mate van gewenste chlorideverwijdering is sterk afhankelijk van het ontvangend oppervlaktewater (waterkwaliteit en debiet van de waterloop);
  • fluoride
    • alle data van 1 bedrijf >IC (0,9 mg/l);
    • te linken aan de insleep via diep boorputwater (met fluoridegehalten tussen 5,7 en 6,0 mg/l, (n=3), gebruikt in een verhouding 80/20) geeft mogelijk hogere concentraties (tot 5 mg/l) in het afvalwater.

Vleesverwerkende bedrijven - RIO (68 bedrijven)

Voor wat betreft de parameters BZV, CZV, ZS, Ntoten Ptot die ter hoogte van de RWZI worden afgebroken/verwijderd, wordt er geen evaluatie gemaakt van de lozingsdata.

Van de volgende parameters zijn er geen of te weinig meetdata (slechts van 1 of 2 bedrijven) beschikbaar om een zinvolle analyse te kunnen uitvoeren: afmetingen zwevende stoffen, anionische, niet-ionogene en kationische oppervlakteactieve stoffen, AOX, pH (onder- en bovengrens), temperatuur, kobalt en seleen.

Voor de parameter petroleumetherextraheerbare stoffen (vergund via sectorale vergunningsvoorwaarden in VLAREM) zijn er geen lozingsdata beschikbaar voor de bestudeerde vleesverwerkende bedrijven die lozen op RIO.

In onderstaande paragraaf volgt een korte bespreking van de geanalyseerde parameters.

  • zwevende stoffen
    • (veel) hogere concentraties in vergelijking met vleesbedrijven die lozen op OWdir;
    • duidelijke link tussen de (hoge) concentraties zware metalen en het ZS-gehalte in het afvalwater;
  • arseen
    • enkele data >RG (15 μg/l);
    • in een aantal gevallen te linken aan de verwerkte grondstoffen, bv. orgaanvlees;
  • cadmium
    • enkele data >RG (2 μg/l) [2];
    • te linken naar de verwerkte grondstoffen, bv. orgaanvlees;
  • chroom
    • enkele data >IC (50 μg/l);
    • met mogelijke link naar inox materiaal en reinigingsproducten;
  • koper
    • grote variaties;
    • hogere concentraties met mogelijke link naar het gebruik van inox materiaal en reinigingsproducten;
  • kwik
    • grote variaties;
    • te linken met de verwerkte grondstoffen, bv. orgaanvlees;
  • lood
    • enkele data >IC (50 μg/l);
    • mogelijk te linken met de verwerking van orgaanvlees (bv. lever);
  • nikkel
    • grote variaties;
    • met mogelijke link naar procesmaterialen en reiniging;
  • zink
    • grote variaties;
    • met mogelijke link naar:
      • leidingen, reinigingsproducten;
      • insleep via de verwerkte grondstoffen en een link met het toegediende veevoeder;
  • zilver
    • enkele data >RG (10 μg/l); deze zijn allemaal <DL;
  • anionische, niet-ionogene en kationische oppervlakteactieve stoffen
    • alle data <IC (1,1 mg/l);
  • chloride
    • (grote) variaties naargelang de bedrijven;
    • het chloride-gehalte is sterk afhankelijk van de toegepaste processen, bv. pekelen, insleep via diep boorputwater, ontharden van ingenomen water (regeneratie van de ontharders).

Visverwerkende bedrijven - RIO (11 bedrijven)

Voor wat betreft de parameters BZV, CZV, ZS, Ntot en Ptot die ter hoogte van de RWZI worden afgebroken/verwijderd, wordt er geen evaluatie gemaakt van de lozingsdata. Van de volgende parameters zijn er te weinig meetdata (slechts van 1 bedrijf) beschikbaar om een zinvolle analyse te kunnen uitvoeren: anionische, niet-ionogene en kationische oppervlakteactieve stoffen, barium, kobalt en molybdeen.

Van onderstaande parameters waarvoor sectorale lozingsnomen opgenomen zijn in Vlarem zijn er geen lozingsdata beschikbaar voor de bestudeerde visverwerkende bedrijven die lozen op RIO: afmetingen zwevende stoffen, AOX, pH (onder- en bovengrens), temperatuur en perchloorethyleenextraheerbare apolaire stoffen.

In onderstaande paragraaf volgt een korte bespreking van de geanalyseerde parameters.

  • zwevende stoffen
    • hoge ZS-concentraties (cf. vleesverwerkende bedrijven die lozen op RIO);
    • duidelijke link tussen de (hoge) concentraties zware metalen en het ZS-gehalte in het afvalwater;
  • arseen
    • grote variaties;
    • hogere concentraties in vergelijking met vleesverwerkende bedrijven;
    • arseen accumuleert in schelp- en schaaldieren;
    • uitloging via dooiwater;
  • cadmium
    • data van 1 bedrijf >RG (2 μg/l) [2];
    • te linken aan de verwerkte grondstoffen (o.a. sprot);
  • chroom
    • zeer beperkt aantal data>IC (50 μg/l);
    • te beschouwen als uitschieters;
  • koper
    • hogere concentraties met mogelijke link met gebruik van inox materiaal en reinigingsproducten;
    • mogelijk ook gelinkt aan de verwerkte grondstoffen (visrokerij);
  • kwik
    • aantal data van 2 bedrijven >IC (0,3 μg/l);
    • hogere concentraties te linken aan de verwerkte grondstoffen, bv. sprotvis;
  • lood
    • aantal data van 1 bedrijf >IC (50 μg/l);
    • te linken aan de verwerking van paling;
  • nikkel
    • aantal data van 1 bedrijf >IC (30 μg/l);
    • te beschouwen als uitschieters;
  • seleen
    • enkel lozingsdata beschikbaar van een beperkt aantal bedrijven (3 verwerkers van garnalen en/of vette vis) - aandachtspunt voor verder onderzoek;
    • alle data >RG (5 μg/l);
  • zilver
    • enkele data >RG (10 μg/l);
    • te beschouwen als uitschieters;
  • zink
    • enkele uitschieters;
    • mogelijke link naar leidingen, reinigingsproducten;
    • mogelijk ook gelinkt aan de verwerkte grondstoffen (visrokerij);
  • chloriden
    • voor bepaalde visverwerkende bedrijven (veel) hogere concentraties in vergelijking met vleesverwerkende bedrijven, te linken aan de leefomgeving (zoutgehalte) van vis, schaal- en schelpdieren;
    • grote variaties naargelang de bedrijven: bv.
      • bedrijven die grondstoffen (bv. garnalen) ontdooien in zoutwaterbaden: concentraties tot 7 500 mg/l;
      • bedrijven die ‘roken mbv houtkrullen’ waarbij teeraanslag in de rookkasten een regelmatige en grondige reiniging vereist met specifieke reinigingsproducten: concentraties tot 15 000 mg/l.

opmerking

Van visverwerkende bedrijven die lozen op oppervlaktewater zijn er geen lozingsdata beschikbaar. Voor deze groep van bedrijven werd geen analyse uitgevoerd en werden geen BBT-GEN afgeleid.

 


[1] acenaptheen, antraceen, benzo(a)antraceen, benzo(a)pyreen, benzo(b)fluorantheen, benzo(ghi)peryleen, benzo(k)fluoranteen, chryseen, dibenzo(a,h)antraceen, fluoranteen, fluoreen, indeno(1,2,3-cd)pyreen, naftaleen, fenantreen, pyreen

[2] de VLAREM-trein 2015 bevat volgende wijziging voor de parameter ‘cadmium’: met name RG (=IC) 0,8 μg/l (ipv 2 μg/l)