Toevoeging andere chemicaliën
Natriumcarbonaat
Om de buffercapaciteit van het water te verhogen, wordt natriumbicarbonaat toegevoegd. Hierdoor is het water minder onderhevig aan pH-schommelingen. Een hoog gehalte aan bicarbonaat zorgt voor een goede flocculatie. De concentratie in het zwemwater dient minimum 60 mg H2CO3/l te bedragen [1].
Natriumsulfiet, natriumthiosulfaat of waterstofperoxide
Een overmaat van natriumhypochloriet in zwembadwater kan geneutraliseerd worden door toevoeging van natriumsulfiet, natriumthiosulfaat of waterstofperoxide.
In kalkhoudend water wordt bij de afbraak van chloor met natriumsulfiet of natriumthiosulfaat tevens gips (calciumsulfaat) gevormd. Gips is onoplosbaar in water, leidt tot troebel water en zet een harde korst af op het filterbed. Met natriumthiosulfaat zal de pH van het behandelde zwembadwater dalen. Dit is een nevenreactie met een gunstig effect omdat een overchlorering met natrumhypochloriet de pH steeds doet stijgen (Belgochlor, 2007).
Waterstofperoxide wordt hiervoor in hoge concentraties (35%) gebruikt. Het heeft als voordeel dat het geen neerslag vormt en in vloeibare vorm kan toegevoegd worden.
[1] Zie VLAREM II artikel 5.32.9.2.2§4 voor overdekte circulatiebaden; artikel 5.32.9.3.2§4 voor niet overdekte circulatiebaden, artikel 5.32.9.4.2§1 voor whirlpools, artikel 5.32.9.5.1§1 voor dompelbaden of artikel 5.32.9.7.2§4 voor therapiebaden. Voor whirlpools is 60 mg/l een richtwaarde en is 40 mg/l de ondergrens.