Algemene orde en netheid toepassen

Beschrijving

Algemene orde en netheid start met een goed bedrijfsmanagement. De landbouwer/bedrijfsleider dient de processen optimaal te organiseren (bv. locatie), op te volgen en bij te sturen indien nodig. Dit houdt ook in dat er kennis is van de verschillende (afval)stromen die gevormd worden, welke verontreinigingen kunnen optreden en op welke manier de (afval)stromen optimaal opgevangen, behandeld, afgevoerd en/of gevaloriseerd kunnen worden.

Maatregelen om de algemene orde en netheid op het erf/bedrijfsterrein te garanderen zijn:

  • Hou het erf/bedrijfsterrein en de kuilplaten veegschoon. Met andere woorden, er wordt zichtbaar geen vervuiling, morsresten of verontreiniging op het erf/bedrijfsterrein en in de opslagplaatsen waargenomen. Na activiteiten als voederen, koeverkeer, transport van mest, dikke fractie van het digestaat of ander organisch materiaal moeten alle morsresten zo snel mogelijk worden verwijderd. Dit is zeker belangrijk in periodes wanneer neerslag wordt aangekondigd. Allereerst dienen de morsresten verwijderd te worden door een droge reiniging (vegen, schuiven, …). De reiniging van het erf/bedrijfsterrein en de kuilplaten kan manueel of mechanisch gebeuren. Bij grotere vervuilingen kan het droog reinigen eventueel opgevolgd worden door een natte reiniging door het afspuiten van het oppervlak. Door grof vuil eerst droog te verwijderen, wordt de gebruikte hoeveelheid water verminderd en wordt de hoeveelheid afvalwater en de belasting ervan beperkt. Het veegschoonhouden van het erf/bedrijfsterrein en de kuilplaten zorgt er voor dat leidingen en goten minder snel verstopt kunnen raken.

Het is belangrijk om op te merken dat de ruwheid van de verharding en de manier van vegen kunnen leiden tot verschillende “graden” van veegschoon zijn. Bij een manuele reiniging op een ruw oppervlak zal er sneller verontreiniging kunnen achterblijven op het oppervlak dan bij een mechanische reiniging op een vlak oppervlak. De frequentie van deze reiningingsactiviteiten is afhankelijk van de activiteitsgraad op het bedrijf. In de praktijk komt dit meestal neer op een dagelijkse reiniging of een reiniging twee à drie keer per week.

  • Regelmatig reinigen/proper houden van afvoerkanalen. Dit vermijdt dat afvoerkanalen verstopt raken en het afgevoerde water gecontamineerd raakt door het vastzittende materiaal in de leidingen. Afvoerleidingen met voldoende grote diameter helpen bij het voorkomen van verstoppingen en vergemakkelijkt het onderhoud. Over het algemeen is het belangrijk dat plassen, bezinkputjes, verzakte leidingen en andere plaatsen waar voederresten zich kunnen ophopen, vermeden worden. De verterende organische massa zorgt immers voor een vervuiling van alle afstromende hemelwater.
  • Morsresten op het erf/bedrijfsterrein zoveel mogelijk voorkomen. Dat kan gerealiseerd worden door de logistieke lijnen/afstanden op het erf/bedrijfsterrein kort te houden, waardoor de afstand voor transport van onder andere voeder en mest kleiner worden. Een andere maatregel is het organisch materiaal zo dicht mogelijk bij de opslagplaats opladen. In het geval van voederopslag kan daarbij eventueel ook gebruik gemaakt worden van een voermengwagen om morsresten verder te voorkomen/beperken, als dit binnen de bedrijfsvoering past (zie paragraaf 'uitkuilen van organisch materiaal optimaliseren'). Belangrijk hierbij is dat de morsresten van mest na koeverkeer over het erf zo snel mogelijk worden opgeruimd. Bij covergistingsinstallaties worden bij punten met een hoger risico op morsresten, zoals bijvoorbeeld bij laad- en lospunten, opvangmogelijkheden voorzien zoals onder andere morsbakken. Hierin kunnen morsresten lokaal opgevangen worden en via steilere helling afgevoerd worden naar bijvoorbeeld een pompput. Op deze manier wordt vermeden dat de morsresten door transportbewegingen verder worden verspreid. Bijkomend zou er aan de lospoorten een luifel voorzien kunnen worden of eventueel een ontpakkingsloods geplaatst kunnen worden om de vorming van erfsappen door morsresten te voorkomen.
  • Zorg dat het reinigings- en spoelwater efficiënt kan worden opgevangen en vervolgens afgevoerd/behandeld om afstromen vanop het erf/bedrijfsterrein te vermijden. Het reinigingswater dat mestdeeltjes bevat, zoals dat van de reiniging van het melkhuisje en de melkput, wordt opgevangen in de mestkelder.
  • Vermijd tijdelijke, onafgedekte opslag van organisch materiaal op het erf. Door ruimtegebrek kan het voorkomen dat er voeder, mest of ander organisch materiaal (tijdelijk) op het erf opgeslagen worden buiten de plaatsen voorzien voor de opslag. Dit kan echter aanleiding geven tot het afstromen van silosappen omdat er daar vaak geen voorzieningen zijn om perssappen en percolaatwater op te vangen. Om dit te vermijden, is het belangrijk dat de voederopslag goed gedimensioneerd is in functie van de maximale verwachte opslaghoeveelheid (zie ook paragraaf 'voldoende opslagcapaciteit in de rijkuil of sleufsilo voorzien'). Opslag van organisch materiaal op onverharde ondergrond kan leiden tot verontreiniging van de bodem en eventueel het oppervlaktewater en tot vervuiling van het voeder met grond, hetgeen resulteert in verminderde nutritionele waarde door de groei van boterzuurbacteriën. Dit laatste kan op zijn beurt zorgen voor een lagere melkkwaliteit en productieproblemen bij kaas in het geval van melkveebedrijven. De hoger vermelde problemen kunnen voorkomen worden door het materiaal op een plastic folie op te slaan en gebruik te maken van een absorberende onderlaag (zie ook paragraaf 'gebruik van inkuilmiddelen en hulpstoffen bij inkuilen').

Deze BBT-studie focust op de activiteiten en locaties met het hoogste risico op het ontstaan van erfsappen op het erf van landbouwbedrijven en het bedrijfsterrein van covergistingsinstallaties. Desondanks gelden voor randactiviteiten (bv. transport en insleep van vervuiling of dooizouten via de openbare weg) steeds ook deze algemene maatregelen inzake orde en netheid.

In een Nederlands onderzoek op 19 melkveebedrijven (Broos Water, 2011) door Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer (STOWA) werd een inventarisatie van de problematiek en mogelijke oplossingen voor het afstromen van erfsappen onderzocht. Deze 19 onderzochte bedrijven zagen er allemaal uiterlijk ‘schoon’ en ‘netjes’ uit en troffen verschillende maatregelen om verontreiniging van het oppervlaktewater als gevolg van het afstromen van erfsappen te voorkomen. Uit het onderzoek bleek dat bij 2 op 3 van de bedrijven water geloosd werd met een onacceptabele kwaliteit (gem. 87 ve[1] (17 - 365)). Ondanks de maatregelen die werden toegepast op de bedrijven werden hier hoge belastingen aangetroffen in het afstromende water. De belangrijkste oorzaken hiervan waren:

  • Het erf en de voederopslag werden niet goed genoeg veegschoon gehouden;
  • Bezinkputten, straatkolken en gootjes werden niet voldoende schoon gehouden;
  • Voeder en mest werden (tijdelijk) op het erf opgeslagen;
  • Andere vervuilingsbronnen werden over het hoofd gezien;
  • Ineffectieve scheiding tussen ‘schoon’ (hemelwater vanop een veegschoon erf) en ‘vuil’ (perssappen, percolaatwater uit de voeropslag) water op het erf door slecht werkende of niet consequent gebruikte systemen zoals o.a. gootjes, kleppen, first-flushsysteem.

Bij 1 op 3 bedrijven werd wel water geloosd met een aanvaardbare kwaliteit (gem: 5 ve (2 - 11)). De belangrijkste oorzaak hiervan is dat op deze bedrijven de bezink- en opvangputten regelmatig werden schoongemaakt, waardoor geen overstorten plaatsvonden. Bovendien werd het erf veegschoon gehouden en werd gewerkt volgens goede bedrijfsvoering. Daarnaast was er op deze bedrijven een effectieve scheiding aanwezig tussen ‘vuil’ (perssappen, percolaat en mestvocht uit de voer- en mestopslag) en ‘schoon’ water (hemelwater vanaf een veegschoon erf). Deze laatste bedrijven tonen aan dat het adequaat toepassen van maatregelen van goede bedrijfsvoering in combinatie met een goede scheiding tussen silosappen en niet-verontreinigd hemelwater, het afstromen van erfsappen kan voorkomen/beperken.

Op het moment van schrijven loop er in Nederland opnieuw een onderzoek met als doel de vuilvracht in erfsappen in kaart te brengen. Een bijkomend doel van dit onderzoek is om een geschikte gidsparameter te bepalen die een hoge correlatie heeft met één of meerdere parameters in erfsappen om hiermee representatief onderzoek te kunnen doen op (melk)veebedrijven (Broos, persoonlijke communicatie, 2021).

Technische haalbaarheid

Deze maatregelen zijn algemeen toepasbaar op landbouwbedrijven en covergistingsinstallaties. Bij een aantal maatregelen worden termen als “zoveel mogelijk” of “regelmatig” gebruikt. Hierbij zal een afweging gemaakt moeten worden tussen enerzijds zoveel mogelijk vermijden van verontreiniging en anderzijds de mogelijkheden binnen de bedrijfsvoering om dit te realiseren. Welke maatregelen op een bedrijf kunnen worden toegepast, is afhankelijk van de bedrijfsvoering, de erf-/bedrijfsterreinsituatie en de omstandigheden. De tijdsbesteding aan reinigings- en onderhoudsactiviteiten op een landbouwbedrijf of covergistingsinstallatie zijn zeer bedrijfsafhankelijk. Zo zal de noodzakelijke frequentie van reinigingsactiviteiten onder andere afhankelijk zijn van de activiteitsgraad op het bedrijf.

Na een rondvraag bij verschillende centrale covergistingsinstallaties werd aangegeven dat eventuele morsresten direct of ten minste dagelijks (manueel) worden gereinigd, afhankelijk van de graad van vervuiling van het bedrijfsterrein. Vaak wordt dagelijks een ronde georganiseerd ter controle van de vervuiling op het bedrijfsterrein. Bij kleinere installaties zal dit minder tijd en werk in beslag nemen terwijl de reinigingsactiviteiten op grotere sites eerder vrij continu verlopen.

Milieu-impact

Deze maatregelen voorkomen/beperken de verontreiniging van afstromend hemelwater en het afstromen van silosappen, waardoor verontreiniging van bodem en oppervlaktewater vermeden wordt. Algemene orde en netheid alsook regelmatige opvolging, controle en onderhoud (zie paragraaf 'regelmatige opvolging, controle en onderhoud van installaties, kuilplaten en (erf)verhardingen') en goed en correct afdekken (zie paragraaf 'goed en correct afdekken van de sleufsilo of rijkuil') voorkomen of beperken het risico op geurhinder. Afhankelijk van de aard van de reiniging vraagt deze extra energie en/of water. Door het toepassen van deze techniek wordt er geen noemenswaardige impact verwacht in de keten.

Economische haalbaarheid

Deze maatregelen vragen slechts beperkte investeringen en extra werkingskosten. De werkingskosten zijn afhankelijk van de type reiniging en tijd die gemiddeld aan deze activiteiten wordt besteed.

Referenties

  • Aarts et al., 2011
  • Broos, persoonlijke communicatie, 2021
  • Broos Water, 2011
  • CVBB, 2016
  • Departement Landbouw & Visserij, 2018b
  • Huybrechts & Vrancken, 2005
  • Input leden BC, 2020 & 2021 & 2022
  • Integraal waterproject Merkske, 2020
  • Verachter et al., 2015
  • VMM, 2016
  • VMM, 2019

 

Toon enkel technieken...
Aspecten
...op...
Beste beschikbare techniek
Milieuvriendelijke techniekTechnische aspectenMilieuaspectenBBT
BewezenAlgemeen toepasbaarInterne veiligheidKwaliteitGlobaal - technischWaterverbruikAfvalwaterLuchtBodemGeurAfvalEnergie - elektriciteitsverbruikChemicaliënImpact op de ketenGlobaal - milieuEconomisch
Algemene orde en netheid toepassenJa
  • Legende