Ontwerp van de (mest)covergistingsinstallatie optimaliseren

Beschrijving techniek

Doordacht ontwerp van de (mest)covergistingsinstallatie kan o.a. de volgende maatregelen inhouden:

  • een milieumanagementsysteem voorzien;
    Milieumanagement omvat het geheel van maatregelen die de ongewenste effecten van menselijke activiteiten of handelingen op het externe milieu (d.i. de omgeving) proberen te voorkomen of tegen te gaan. Ondernemingen kunnen best het hoofd bieden aan milieurisico’s d.m.v. een preventief of proactief milieubeheer. De aandacht gaat hierbij o.a. naar het formuleren van een milieubeleid, het uitstippelen van een strategie of een milieuprogramma, het opstellen van procedures, het afbakenen van taken en verantwoordelijkheden, communiceren, het uitwerken van een systeem van interne controle, een procedure voor de afhandeling van afwijkingen, calamiteiten en klachten (bv. een noodplan en klachtenprocedure). Ook de toepassing van een meet- en beheersprogramma kan worden gezien als een onderdeel van het milieubeheersysteem. De zorg voor het milieu is onlosmakelijk verbonden met de (arbeids)veiligheid. Zo zal bv. een constante aandacht voor netheid en orde in het bedrijf niet enkel de kans op (arbeids)ongevallen verminderen, maar ook vermijden dat er emissies naar het milieu plaatsvinden.
  • locatie, constructie en behuizing van (bepaalde onderdelen van) de vergistingsinstallatie optimaliseren waarbij o.a. afstandsregels (bv. VLAREM) en constructievoorschriften (bv. VLAREM, ATEX[1]) worden nageleefd;
  • een controle-inrichting voorzien zodat de kwantiteit (meetgoot) en kwaliteit (normen) van het geloosde afvalwater kan worden bepaald (bv. voor (mest)covergistingsinstallaties die het digestaat nabehandelen tot een loosbaar effluent);
  • staalnamepunten voorzien op de opslagplaatsen voor diverse vloeibare stromen, zodat op een veilige en representatief mogelijke manier bemonsterd kan worden;
  • peilputten en drainagesysteem voorzien ter voorkoming van bodem- en grondwaterverontreiniging;
    opmerking:
    De concrete uitvoering van de peilputten en een drainagesysteem dient op bedrijfsniveau bepaald te worden (o.a. afhankelijk van het aantal en de omvang van de opslagplaatsen).
  • op voorhand vastleggen van de randvoorwaarden van de vergistingsinstallatie;
    • maximale jaarlijkse verwerkingscapaciteit [ x ton per jaar].
    • al dan niet toepassen van een mix van inputstromen
      • de aangewende mix (soort en hoeveelheid) van inputstromen heeft een direct effect op o.a.
        • de procesvoering (werkingstemperatuur, uitvoeringsvorm, enz.);
        • de vereiste technieken voor biogaszuivering en digestaatbehandeling;
      • ééntraps- versus meertrapssystemen;
      • al dan niet toepassen van navergisting;
    • input mest:meetprotocol en staalnameprocedure van bv. aangevoerde stromen dienen in overleg met VLM te worden bepaald (conform het meetprotocol in het kader van de nutriëntenbalans);
    • input dierlijke bijproducten (incl. mest): dierlijke bijproducten (incl. mest) mogen enkel worden vergist, indien de installatie erkend is overeenkomstig Verordening 1069/2009 (voorheen 1774/2002) tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten. Naargelang de specifieke input is een hygiënisatiestap verplicht.
  • procesonderdelen van de (mest)covergistingsinstallatie waarin biogas aanwezig is, gesloten uitvoeren, o.a.
    • vooropslag;
    • vergister;
    • biogasopslag;
    • naopslag;
    • nabehandeling (bv. mestscheiding, indamping);
    • biogasbehandeling;
    • leidingen;
    • besturing;
  • (onderdelen van) installaties uitvoeren in materialen die bestand zijn tegen (corrosie door) biogas;
    • beton kan worden aangetast door zure componenten;
  • energiezuinige installaties of onderdelen toepassen, bv.
    • zoveel mogelijk gebruik maken van natuurlijke lichtinval;
    • de kunstmatige verlichting optimaliseren;
  • frequentiegestuurde mengers, voedingspompen, centrifuges, enz. toepassen;
  • voldoende opslagcapaciteit voorzien;
  • voor de overslag van vloeibare stromen vloeistofdichte snelkoppelingen voorzien (bv. tussen vrachtwagen en gesloten voorraadkelder) of een gelijkwaardig alternatief;
  • voor de overslag van vloeibare stromen een dubbel kleppensysteem voorzien zodat aanvoer/afvoer via één gesloten circuit gebeurt (bv. voorraadkelder-aanvoerdarm-vrachtwagen);
  • mestdarm na het lossen leegblazen met behulp van hoge druk;
  • de nodige verharde oppervlakken voorzien, o.a.
    • alle bereden oppervlakken;
    • losplaatsen van mest en overige inputstromen;
    • opslagplaatsen van de vaste stromen zoals groenvoeders en energiegewassen (vloeistofdichte opslagplaat, bv. zuurvast beton);
  • voorzieningen (incl. opslag) treffen om de run-off van de verharde oppervlakken op te vangen en naar de (mest)covergistingsinstallatie te leiden;
  • voorzieningen treffen (bv. first-flush systeem) om sapverliezen ter hoogte van de sleufsilo’s te voorkomen;
  • waterdichte vloeren voorzien op alle locaties waar insijpeling van N of P verwacht kan worden;
  • opvang (voor bv. loog, run-off) voorzien op de locaties voor opslag;
  • voorkomen dat stromen (bv. mest) in het geval van calamiteiten in het milieu terecht komen (bv. voorzien van lekbakken);
  • een fysische scheiding voorzien tussen de verschillende bedrijfsgedeelten, met name het onrein/inputgedeelte en het rein/output gedeelte;
  • omvang van de onreine zones zoveel mogelijk beperken door aangepaste bedrijfsvoering en optimalisatie voertuigbewegingen;
  • voorzien van noodvoorzieningen om bij eventuele stroompanne de meest kritieke onderdelen van de vergistingsinstallatie (bv. luchtpomp voor ontzwaveling, fakkelinstallatie) in werking te houden;
  • opvangtank voorzien als buffer voor het geval er ongewenste schuimvorming optreedt in de vergistingstank(s);
  • ingang en uitgang van de vergister zo ver mogelijk van elkaar uitvoeren om uitstroom van onvolledig vergist materiaal te voorkomen (indien menging niet optimaal zou zijn);
  • menging van de vergister optimaliseren om drijf- en bezinklagen te voorkomen, het ontstaan van schuimlagen te voorkomen en een uniforme uitgaande stroom (homogeen eindproduct) te bekomen;
  • ook in het stadium van ontwerp oog hebben voor een goede milieucommunicatie met alle betrokken partijen ( bv. omwonenden, gemeente, adviesverlenende overheden, pers);
  • zwavelzuur[2] in dubbelwandige of ingekuipte bovengrondse tanks opslaan (relevant in het geval een chemische wasser wordt toegepast als e-o-p luchtbehandelingstechniek);
  • overvulbeveiliging op opslag- en buffertanks voorzien;
  • geschikte laad/loszone voorzien met geschikte opvangvoorzieningen in het geval van calamiteiten.

opmerkingen:

  • De BREF WT (EIPPCB, 2005) geeft aan thermofiele vergisting toe te passen om kiemdoding, biogasproductie en verblijftijd te verhogen.
  • De technieken ‘Voldoende mestopslagcapaciteit voorzien’ en ‘Optimaliseren van het ontwerp van het ventilatiesysteem in mechanisch geventileerde stallen’ zijn geselecteerd als BBT voor alle veeteeltbedrijven. ‘Optimaliseren van stallen en/of mestopslagplaatsen binnen de bedrijfslocatie’ is BBT voor alle nieuwe stallen en/of mestopslagplaatsen in veeteeltbedrijven. (Derden A., et al., 2006)

Technische haalbaarheid

Een doordacht ontwerp van de (mest)covergistingsinstallatie is één van de fundamentele voorwaarden om een vergunning te bekomen en wordt dan ook beschouwd als stand der techniek. Deze maatregel wordt beschouwd als technisch haalbaar voor alle (mest)covergistingsinstallaties.

Milieu-impact

Deze maatregel kan bijdragen tot een verbetering van de milieuprestaties van (mest)covergistingsinstallaties op het gebied van o.a. energie- en waterverbruik, vrijkomen van afval, emissies naar de lucht/geur/stof en het water, geluid/trillingen, het gebruik van chemicaliën en emissies naar de bodem.

Economische haalbaarheid

Vermits deze maatregel beschouwd wordt als stand der techniek, wordt deze ook beschouwd als economisch haalbaar voor alle (mest)covergistingsinstallaties.



[1] ATEX staat voor de Franse benaming "ATmosphère EXplosible" en wordt als synoniem gebruikt voor twee Europese richtlijnen op het gebied van explosiegevaar onder atmosferische omstandigheden. Vanaf 1 juli 2003moeten organisaties in de EU waar explosiegevaar bestaat voldoen aan de nieuwe ATEX 137 richtlijn (richtlijn 1999/92/EG). Een andere richtlijn is de ATEX 95 richtlijn (richtlijn 94/9/EG). Deze richtlijn is speciaal voor apparatuur die gebruikt wordt op plaatsen waar explosiegevaar is.

[2] Bij grote hoeveelheden is de Seveso-regelgeving van toepassing.

 

 

 

Toon enkel technieken...
Aspecten
...op...
Beste beschikbare techniek
Milieuvriendelijke techniekTechnische aspectenMilieuaspectenBBT
BewezenInterne veiligheidKwaliteitGlobaal - technischWaterverbruikAfvalwaterBodemStof en geurAfvalEnergie - elektriciteitsverbruikChemicaliënGeluid en trillingenGlobaal - milieuEconomisch
Ontwerp van de (mest)covergistingsinstallatie optimaliserenJa
  • Legende
  • +
    Positief effect
  • 0/+
    Soms geen, soms positief effect
  • 0
    Geen/verwaarloosbaar effect
  • -/0
    Soms negatief, soms geen effect
  • -
    Negatief effect