Opslag van materialen waaruit voor het milieu schadelijke stoffen kunnen lekken of uitlogen boven een vloeistofdichte vloer

Beschrijving

Bij opslag van bulkmaterialen kunnen voor het milieu schadelijke vloeistoffen op 2 manieren vrijkomen: hetzij door lekken van vloeistoffen die in bepaalde fracties aanwezig zijn (bv. olie), hetzij door uitloging van verontreinigingen door contact met hemelwater (bv. uitloogbare metalen). Om te vermijden dat deze vloeistoffen de bodem of het grondwater zouden verontreinigen, gebeurt de opslag op een vloeistofdichte vloer.

De term vloeistofdicht wordt in VLAREM II, Artikel 1.1.2 gedefinieerd als: ‘met een zodanig kleine doorlatendheid ten opzichte van de te weerhouden producten dat verontreiniging van bodem, grond- en oppervlaktewater uitgesloten is’.

In de Belgische norm NBN ENV 1992-4 alsook in de Nederlandse CUR-richtlijnen, onderscheidt men drie klassen van beschermingsgraad tegen lekkage, zoals weergegeven in onderstaande tabel (Van Ginderachter et al, 2004, Vercauteren E., 2007).

 

Tabel: Klassen volgens NBN-ENV 1992-4 en Nederlandse CUR-richtlijnen
 

Volgens Van Ginderachter et al, 2004, moet men bij het gebruik van bepaalde verontreinigende stoffen een nominale vloeistofdichtheid verzekeren, maar is voor de meeste vloeren is een gecontroleerde vloeistofdichtheid voldoende.

De vloeistofdichtheid van een vloerconstructie is in grote mate afhankelijk van de toegepaste materialen. Ook moet er voldoende aandacht besteed worden aan de vloeistofdichte afwerking van randen en aansluitingen op bv. putten en gebouwen.

Met een betonnen vloerplaat of asfaltverharding die voldoende dik is en geen doorgaande scheuren vertoont, kan een nomimale vloeistofdichtheid bereikt worden (Van Ginderachter et al, 2004). Bij aanwezigheid van doorgaande scheuren met een beperkte scheurbreedte, waarbij het lekdebiet beperkt blijft, kan nog steeds sprake zijn van een gecontroleerde vloeistofdichtheid. Bij aanwezigheid van bredere doorgaande scheuren is de vloer niet vloeistofdicht.

Methodes om een gescheurde of niet goed verdichte vloer toch vloeistofdicht te maken zijn o.a.:

  • Het aanbrengen van een betonnen deklaag.
    De vloer wordt dan opmerkelijk dikker en dat kan problemen bij in-/uitgangen opleveren. Ook kunnen zettingen onder de betonvloer problemen vormen.
  • Het aanbrengen van een bitumenachtige laag.
    Dit is iets flexibeler ten aanzien van zettingen, maar deze laag moet wel bestendig zijn tegen de inwerking van chemicaliën.

Bij buitenopslag, dient men de vloeistofdichte vloer te voorzien van een lekdichte afwatering (o.a. voldoende afvoergoten/-putten). Bij binnenopslag (zie ook overkappen van de meest vervuilende activiteiten), dient de vloeistofdichte vloer voorzien te zijn van een opvangsysteem om de vloeistoffen op te vangen en af te voeren.

De beoordeling van vloeistofdichtheid ten aanzien van het opgeslagen product gebeurt door een deskundige of door de constructeur van de vloer.

Toepasbaarheid

Volgens VLAREM II is een vloeistofdichte vloer noodzakelijk bij opslag van materialen waaruit voor het milieu schadelijke vloeistoffen kunnen lekken of uitlogen.

VLAREM II Art. 4.1.7.1. (hoofdstuk Algemene voorschriften) stelt met betrekking tot de opslag van gevaarlijke stoffen het volgende: “Tenzij anders bepaald in de toepasselijke reglementering of in de milieuvergunning, moeten vaste stoffen in bulk, die uitloogbare stoffen van bijlage 2B en gevaarlijke stoffen volgens de CLP-verordening bevatten, worden opgeslagen op een vloeistofdichte ondergrond, voorzien van een opvangsysteem.”

VLAREM II Artikel 5.2.1.7. § 3. schrijft voor dat de plaatsen op het terrein waar voor het milieu schadelijke vloeistoffen [1] op de bodem kunnen lekken, moeten worden uitgerust met een vloeistofdichte vloer. Dit staat onder de algemene bepalingen van de sectorale voorwaarden en geldt dus voor de hele sector.

Dit wordt nog eens specifiek benoemd voor:

  • containers op containerparken (art. 5.2.2.1.3.§1): De containers worden geplaatst op een vloeistofdichte vloer, die bestaat uit een betonnen of gelijkwaardige verharding met een afwateringssysteem.
  • ferro- en nonferroschroot (art. 5.2.2.7.2 §1): Tenzij anders bepaald in de milieuvergunning worden ferro- en nonferroschroot opgeslagen op een vloeistofdichte vloer aangesloten op een lekdicht afwateringssysteem dat voorzien is van een koolwaterstofafscheider en slibvangput of in vloeistofdichte containers overeenkomstig het goedgekeurde werkplan.
  • voertuigwrakken en inzonderheid voor volgende plaatsen ((art. 5.2.2.6.3.§1):
    • de stelplaatsen voor lekkende voertuigwrakken;
    • de plaatsen waar niet-gedepollueerde voertuigwrakken worden opgeslagen of gedepollueerd;
    • de plaatsen waar gedepollueerde voertuigwrakken worden opgeslagen;
    • de opslagplaatsen voor batterijen en vloeistofhoudende recipiënten of onderdelen;
    • de plaatsen waar voertuigen of onderdelen worden gereinigd
    • de plaatsen waar voertuigwrakken worden vernietigd, met inbegrip van indrukken;
    • andere plaatsen bepaald in de milieuvergunning

Enkel de opslag en het behandelen van inerte materialen, dwz materialen waaruit geen voor het milieu schadelijke vloeistoffen kunnen lekken of uitlogen; kan op een verharde niet-vloeistofdichte vloer.

In Nederland zijn in het kader van het Activiteitenbesluit lijsten opgesteld van inerte goederen en van goederen waaruit ‘vloeibare bodembedreigende stoffen’ kunnen lekken of uitlogen. Deze lijsten zijn opgenomen in bijlage 2 van de BBT-studie.

Milieuaspecten

Een vloeistofdichte vloer voorkomt dat gelekte of uitgeloogde vloeistoffen de bodem, het grond- of oppervlaktewater kunnen verontreinigen.

Financiële aspecten

De aanleg van een vloeistofdichte vloer brengt een belangrijke inversteringkost met zich mee, die sterk afhankelijk zal zijn van de manier waarop de vloer wordt uitgevoerd. In de literatuur werd een richtprijs van 105 tot 210 €/m² teruggevonden (DACE Price Booklet, Editie 30, 2014) voor een ‘impermeable pavement’. Het is niet duidelijk op welk materiaal of welke vloeistofdichtheidsklasse deze richtwaarden betrekking hebben. Voor een betonnen verhadering worden richtprijzen van 75 tot 100€/m² gegeven.

Omdat een vloeistofdichte vloer verplicht is volgens VLAREM wordt de aanleg ervan als een standaardinvestering beschouwd.

 

[1] In het voorontwerpbesluit tot wijziging van onder andere titel II van het VLAREM (zogenaamde Zomertrein) wordt voorgesteld de zinsnede ‘voor het milieu schadelijke vloeistoffen’ te vervangen door de zinsnede ‘vloeistoffen van bijlage 2B van titel I van het VLAREM of gevaarlijke vloeistoffen volgens de CLP verordening’.

Toon enkel technieken...
Aspecten
...op...
Beste beschikbare techniek
Milieuvriendelijke techniekTechnische aspectenMilieuaspectenBBT
BewezenAlgemeen toepasbaarInterne veiligheidKwaliteitGlobaal - technischWaterverbruikAfvalwaterLuchtBodemAfvalEnergie - elektriciteitsverbruikChemicaliënGlobaal - milieuEconomisch
Opslag van materialen waaruit voor het milieu schadelijke stoffen kunnen lekken of uitlogen boven een vloeistofdichte vloerJa
  • Legende
  • ++
    Zeer positief effect
  • +
    Positief effect
  • 0/+
    Mogelijk positief effect
  • +/-
    Enerzijds negatief, anderzijds positief effect
  • 0/-
    Mogelijk negatief effect
  • 0/--
    Mogelijk zeer negatief effect
  • -
    Negatief effect
  • --
    Zeer negatief effect