Overschakeling naar brandstoffen met een laag zwavelgehalte

Beschrijving

In het algemeen zijn gasvormige brandstoffen, zoals aardgas en butaan, zuiverder van samenstelling dan vaste en vloeibare brandstoffen, zoals gasolie en lichte stookolie. Bovendien is de grondige menging van de gasvormige brandstof met de verbrandingslucht beter te realiseren dan in het geval van vloeibare brandstoffen die verneveld moeten worden. Hierdoor zijn de rookgassen minder vervuild in het geval van gas als brandstof. Dit is vooral merkbaar bij de emissie van zwaveloxiden.

Andere milieuvriendelijke technieken zoals elektrisch gestookte asfaltproductie en waterstof gestookte asfaltproductie, worden besproken in paragrafen 4.5.11 en 4.5.12, respectievelijk.

Toepasbaarheid

Het gebruik van aardgas wordt bepaald door de beschikbaarheid van een lokaal gasnetwerk.

Milieuaspecten

De emissie van SO₂ is hoofdzakelijk afkomstig van de gebruikte brandstof; overschakelen naar een brandstof met een lager zwavelgehalte heeft een directe impact op de SO₂-uitstoot. Aardgas is in dit opzicht te verkiezen boven vloeibare brandstoffen, en gasolie boven stookolie (Smeets, 2013). Een bijkomend positief effect is dat aardgas een lagere CO₂-footprint heeft. Vaste brandstoffen worden in Vlaamse asfaltcentrales niet gebruikt. Voor de aanvoer en opslag van aardgas is geen ondergrondse of bovengrondse tank noodzakelijk, waardoor het risico op bodemverontreiniging wordt verlaagd.

Financiële aspecten

Voor een asfaltcentrale zal de prijs van de brandstof en de beschikbaarheid een grote invloed hebben op de keuze ervan. De prijs van de brandstof bepaalt voor een deel de kostprijs van de asfaltmengsels. De prijs van de brandstof stijgt naarmate het zwavelgehalte afneemt.

Bij overschakeling van een bestaande installatie moet men rekening houden met het investeren in een aangepaste brander, voor nieuwe installaties moet vooral een keuze worden gemaakt. Het is ook mogelijk om een gecombineerde brander te voorzien die zowel werkt met olie als met gas als brandstof, maar dit vergt al snel een extra investering van meer dan 100.000 €.

Bronnen

(Leyssens, Verstappen, & Huybrechts, 2013)