Respecteren van interne scheidingsafstanden

Beschrijving

Doel van het respecteren van interne scheidingsafstanden is om schadelijke effecten als gevolg van een te voorzien ongeval te voorkomen of te beperken en daarmee een escalatie naar een groter ongeval (domino-effect) te voorkomen.

Bij het ontwerp van de installatie is het daarom van belang om een minimale scheidingsafstand te hanteren tussen een gevarenbron (een installatie-onderdeel met een gevaarlijke stof) en de potentiële ontvanger van het gevaar (een persoon, kwetsbaar installatie-onderdeel of gebouw binnen de inrichting).

In het kader van deze BBT-studie werd door M-Tech een berekening van interne en externe scheidingsafstanden voor verschillende samenbouwconfiguraties gemaakt. Deze studie en de resulterende zelfberekening (en evaluatie)-tools zijn volledig te raadplegen via www.emis.vito.be.

Een samenvatting en selectie van de door M-Tech berekende externe afstandsregels voor courant voorkomende samenbouwconfiguraties, is hieronder opgenomen. Let erop dat de studie door M-Tech meer uitgebreide en gedetailleerde info over de berekening en resultaten van afstandsregels bevat. Het is sterk aanbevolen om deze extra info te raadplegen bij het toepassen van deze maatregel.

De minimale scheidingsafstanden worden in Tabel 14 samengevat.

Tabel 14: Minimale scheidingsafstanden tussen de componenten van een LNG-samenbouwinstallatie met een hoge lekfrequentie (i.e. flexibele slangen en pompen) enerzijds en naburige personen en installaties binnen de inrichting anderzijds

 

LNG-tankstations

De onderdelen van een LNG-afleverinstallatie die de interne scheidingsafstanden hoofdzakelijk bepalen, zijn:

(1) de LNG-opslagtank en bijhorende randapparatuur, met daarbij lekkage aan de verdeelpomp of - voor LNG-tankstations zonder verdeelpomp – aan een flens in de omgeving van de opslagtank als meest risicorelevante faalscenario’s. Zoals in bovenstaande Tabel 14is weergegeven, bedraagt de aanbevolen scheidingsafstand 8 m voor personen en 6 m voor naburige installaties, voor een pomp met een DN32 aansluiting aan de perszijde.

(2) de LNG-tankwagen en bijhorende losinstallatie, met daarbij lekkage aan de flexibele losslang of –pomp als onderdelen als meest risicorelevante faalscenario’s. Tabel 14 geeft de aanbevolen scheidingsafstanden weer in functie van de diameter van de gebruikte losslang. Een slangdiameter DN50 vergt bv. een scheidingsafstand van 8 m ten opzichte van naburige installaties.

(3) de verdeelzuilen, met daarbij lekkage aan de LNG-verdeelslang als meest risicorelevante faalscenario. Voor een DN25 verdeelslang bedraagt de aanbevolen scheidingsafstand 6 m voor personen en 5 m voor naburige installaties (zie Tabel 14).

Figuur 22 toont een visuele weergave van de aanbevolen interne scheidingsafstanden bij gebruik van een DN32 slang bij de opslagtank (paarse pijlen; > 6 m), een DN50 losslang aan de tankwagen (oranje pijlen; > 8 m) en een DN25 slang bij de verdeelzuil (groene pijlen; 5 m). Voor andere combinaties kunnen de afstanden in het uitgebreide rapport geraadpleegd worden.

Figuur 22: Scheidingsafstanden van de LNG-componenten tot naburige installaties met gevaarlijke stoffen op een tankstation (rood = kwetsbaar object; stippellijn = indien tankwagens tegelijk aanwezig zijn) (M-Tech, 2017)

 

De door M-Tech berekende interne scheidingsafstanden komen overeen met de scheidingsafstanden die zijn opgenomen in Annex B van ISO 16924 (zie tabel X.6.2.1.1 in bijlage 6 van M-Tech-rapport). De aanbevolen scheidingsafstanden zijn bovendien conservatief ten opzichte van de experimenteel gemeten stralingsfluxen voor een lek aan een 1” (DN25) verdeelslang en 2” (DN50) losslang (M-Tech, 2017).

Specifiek voor LNG-tankstations, werden ook scheidingsafstanden bepaald om de risico’s op domino-effecten als gevolg van ongevallen met andere installaties met gevaarlijke stoffen op een tankstation (bv. verdeelinstallaties voor diesel, benzine en LPG) te beheersen.

In geval van opslag en verlading van benzine en diesel wordt aangenomen dat de flexibele slangen die worden gebruikt bij het lossen van deze ontvlambare vloeistoffen een hogere faalkans hebben dan deze die worden aangewend bij de verlading van zeer licht ontvlambare gassen. Ter hoogte van de verdeelzuilen is het meest voorkomende ongeval dat van een voertuigbrand. De berekende scheidingsafstanden tot naburige installaties voor beide voormelde scenario’s bedragen respectievelijk 16 m en 6 m, gemeten vanaf respectievelijk het vulpunt en de verdeelzuilen voor diesel en benzine.

Voor de opslag en verlading van vloeibaar petroleumgas (LPG) worden gelijkaardige vrijzettingsscenario’s als voor LNG gehanteerd, nl. lekkages aan flexibele slangen en pompen). De aanbevolen interne scheidingsafstanden tot naburige installaties zijn weergegeven in Tabel 15.

Tabel 15: Aanbevolen scheidingsafstanden tot naburige installaties gemeten vanaf het LPG-vulpunt, -verdeelpomp en -verdeelzuil.

Figuur 23 toont bovenstaande scheidingsafstanden vanuit diesel-, benzine- en LPG-verdeelinstallaties tot naburige installaties en gemeten vanaf het LPG-vulpunt (blauwe pijlen; > 10 m), LPG-verdeelpomp (paarse pijlen; > 8 m) en LPG-verdeelzuil (groene pijlen; > 6 m). Deze scheidingsafstanden dienen aangehouden te worden tot de op het LNG-station aanwezige LNG-opslagtank en LNG-tankwagen (in het rood weergegeven; kwetsbare componenten).

Figuur 23: Scheidingsafstanden van andere gevaarlijke installaties tot de LNG-componenten op een tankstation (rood = kwetsbaar object; stippellijn = indien tankwagens tegelijk aanwezig zijn) (M-Tech, 2017)

De afstand tussen onderdelen van de LNG-installatie en riool- en kelderopeningen, bedraagt minimaal 5 meter (PGS 33, 2017).

Samenvattend kan gesteld worden dat de interne scheidingsafstanden op een gecombineerd tankstation voor LNG met benzine, diesel en/of LPG bepaald worden door de niet-LNG installaties. De interne scheidingsafstanden voor benzine, diesel en/of LNG-stations overstijgen immers de scheidingsafstanden voor LNG-stations.

Het belangrijk om op te merken dat multifuelstations in steeds meer verschillende gedaantes opduiken, zowel qua lay-out (inrichting van de exploitatie), als qua aanbod aan brandstofcombinaties (waterstof, CNG, LNG, benzine, diesel, elektriciteit, LPG). Het beoordelen van potentiële domino-effecten dient dus steeds ad-hoc geëvalueerd te worden indien de realiteit niet overeenkomt met de scope van de door M-Tech uitgevoerde studie.

 

LNG-bunkerstations

De onderdelen van een LNG-bunkerstation die relevant zijn met betrekking tot de bepaling van interne scheidingsafstanden zijn:

(1) de LNG-opslagtank en bijhorende randapparatuur, met lekkage van de bunkerpomp als meest risicorelevant faalscenario;

(2) de bunkerinstallatie voor schepen, met lekkage aan de flexibele bunkerslang als meest risicorelevant faalscenario;

(3) de losinstallatie voor LNG-tankers, met lekkage aan de flexibele losslang als meest risicorelevant faalscenario;

(4) de LNG-tankwagen en bijhorende verlaadinstallatie, met lekkage aan de flexibele verlaadslang als meest risicorelevant faalscenario.

Onderstaande tabellen Tabel 16 t.e.m. Tabel 20 geven de aanbevolen scheidingsafstanden weer voor bovenstaande onderdelen in functie van respectievelijk het bunkerdebiet (met de overeenkomstige persaansluiting van de pomp), de diameter van de bunkerslang, de diameter van de flexibele losslang en de diameter van de verlaadslang.

Tabel 16: Aanbevolen scheidingsafstanden tot op de inrichting en in de omgeving aanwezig zijnde personen en installaties, gemeten vanaf het lospunt (slang- en pompaansluitingen) van een bunkerstation (M-Tech, 2017)

Tabel 17: Aanbevolen scheidingsafstanden tot op de inrichting en in de omgeving aanwezig zijnde personen en naburige installatie, gemeten vanaf de bunkerlocaties (slangaansluitingen) (M-Tech, 2017)

Tabel 18: Aanbevolen scheidingsafstanden tot op de inrichting en in de omgeving aanwezig zijnde personen en naburige installaties, gemeten vanaf het lospunt voor LNG-tankers (slangaansluitingen) (M-Tech, 2017)

Tabel 19: Aanbevolen scheidingsafstanden tot op de inrichting en in de omgeving aanwezig zijnde personen en naburige installaties, gemeten vanaf het los/laadpunt (slang- en pompaansluitingen) (M-Tech, 2017)

 

Truck-to-ship bunkerlocaties

De minimale scheidingsafstanden bij truck-to-ship bunkeroperaties worden bepaald voor het scenario van een lek aan de flexibele bunkerslang of centrifugaalpomp van de tankwagen. Ze worden weergegeven in Tabel 20 als functie van de diameter van de bunkerslang.

Tabel 20: Aanbevolen scheidingsafstanden bij TTS-bunkerlocaties tot in de omgeving en op de inrichting aanwezig zijnde personen en naburige installaties gemeten vanaf het aansluitpunt van de bunkerslang (M-Tech, 2017)

Merk op dat voor de haven van Antwerpen de veiligheidszone bij het truck-to-ship bunkeren gedefinieerd werd als een perimeter van 25 m rond de manifold van de tankwagen, uitgaande van een 3” flexibele bunkerslang (cfr. de Havenonderrichting).

 

Stelplaatsen voor tankcontainers

Tabel 21 geeft de minimale scheidingsafstanden weer voor een stelplaats met volle en lege tankcontainers, gebaseerd op het scenario van een klein lek aan een tankcontainer.

Tabel 21: Aanbevolen min. scheidingsafstanden voor een stelplaats met LNG-tankcontainers (M-Tech, 2017)

 

Toepasbaarheid

Het respecteren van de interne scheidingsafstanden is algemeen toepasbaar voor nieuwe installaties die gebouwd worden na het in voege treden van een regelgevende verplichting omtrent deze scheidingsafstanden. Voor bestaande installaties is het verkleinen van afstanden qua kosten-baten vaak geen haalbare optie, omdat de meeste installatiecomponenten aan de grond verankerd zijn.

Wanneer men voor een bepaalde samenbouwconfiguratie de interne scheidingsafstanden tussen twee installatieonderdelen wil raadplegen, kan men de Figuur 22en Figuur 23raadplegen. Indien de figuren een verschillende afstand weergeven tussen twee dezelfde installatieonderdelen, is het van belang om bij het ontwerp van de LNG-afleverinstallatie de grootste afstand uit de twee figuren te hanteren.

 

Voordeel voor milieu/veiligheidsniveau

Interne scheidingsafstanden hebben tot doel om preventief (in de ontwerp- en configuratiefase van de installatie) de impact van productvrijzetting en een eventueel vervolgscenario (bv. ontsteking van het vrijgekomen product met een plasbrand tot gevolg) maximaal te beperken.

 

Financiële aspecten

Een eventueel enige meerkost aan het respecteren van interne scheidingsafstanden zijn de extra benodigde meters leiding tussen de verschillende installatieonderdelen.

Toon enkel technieken...
Aspecten
...op...
Beste beschikbare techniek
Milieuvriendelijke techniekTechnische aspectenMilieuaspectenBBT
BewezenAlgemeen toepasbaarInterne veiligheidKwaliteitGlobaal - technischLuchtEnergie - elektriciteitsverbruikGeluid en trillingenOverigeGlobaal - milieuExterne veiligheidEconomisch
Respecteren van interne scheidingsafstandenJa
  • Legende
  • 0
    Geen/verwaarloosbaar effect
  • -/--
    Negatief of zeer negatief effect
  • -
    Negatief effect
  • +/--
    Positief of zeer negatief effect
  • +/-
    Soms een positief effect, soms een negatief effect
  • +/0
    Positief of geen/verwaarloosbaar effect
  • +
    Positief effect