Optimaliseren van de LNG-aan- en afvoer

Beschrijving

Om te voorkomen dat de overdrukventielen (zie Voorkomen van en beveiligen bij overdruk) geactiveerd worden en het gas naar de atmosfeer afgeblazen wordt (= ‘venting’), bestaan er nog beheersmaatregelen om te hoge productie van boil-off gassen te voorkomen.

In normale operationele omstandigheden vormt de warmte-insijpeling en bijhorende drukverhoging geen probleem. De druk in een opslagtank wordt dan bij een vulproces van de tank verlaagd door nieuw (kouder) LNG langs de bovenkant van de opslagtank toe te voegen. Dit vernevelde LNG condenseert de aanwezige LNG-dampen in de opslagtank en verlaagt zo de druk in de tank.

De warmte-insijpeling kan wel tot een verhoogd risico op overdruk leiden indien de tank nog te vol is, en een nieuwe vulling, die de druk zou kunnen verlagen, operationeel of financieel niet opportuun is. In dat geval kan een drukverlaging in de opslagtank ook gerealiseerd worden door een actieve koeling van de LNG-dampen tot deze opnieuw vloeibaar worden (re-liquefactie).

De hoeveelheid ‘te behandelen’^[66] boil-off gas is niet altijd goed op voorhand te voorspellen. Verschillende (soms onzekere) factoren zorgen ervoor dat de vorming van boil-off niet te groot wordt:

• Voldoende frequente afname van LNG, zodat de opslagtank ‘tijdig’ (lees: vooraleer de druk zo hoog opgelopen is dat de overdrukventielen openen) met nieuw (koud) LNG aangevuld kan worden waardoor de druk daalt en de dampen terug vloeibaar worden.
• Temperatuur van de boil-offdampen in de brandstoftank van voer- en vaartuigen die, tijdens een tank- of bunkeroperatie, via de dampretourleiding naar de opslagtank van het tank- of bunkerstation worden geleid. Des te warmer deze dampen, des te sneller warmt ook het LNG in de opslagtank van de afleverinstallatie (bv. tankstation) op.

Cruciaal om boil-off te minimaliseren, is kortom een voldoende en constante doorzet/verbruik van LNG, zodat dit niet te hard kan opwarmen en de vorming van boil-off gassen tot een minimum beperkt wordt.

Exploitanten trachten o.a. daarom een bepaalde minimale hoeveelheid LNG-afname onder contract te hebben alvorens het tank- of bunkerstation te bouwen/in exploitatie te nemen, zodat zij zeker zijn dat er niet te veel LNG-productverlies optreedt ten gevolge van opwarming (boil-off) door een te kleine doorzet. Indien de hoeveelheid boil-off gas toch te groot wordt en een overschrijding van de afblaasdruk van de veiligheidsventielen of appendages dreigt, zijn er verschillende mogelijkheden om het boil-off gas te beheren zoals reliquefactie (Boil-off gas managementtechniek: LNG-boil-off conditionering door reliquefactie) en productie van CNG uit LNG (Boil-off gas managementtechniek: Productie van CNG uit LNG).

Toepasbaarheid

Elke exploitant die een samenbouw met een LNG-opslagtank uitbaat, heeft baat bij het toepassen van deze maatregel, en is daar technisch toe in staat.

Voordeel voor milieu/veiligheidsniveau

Deze maatregel heeft dezelfde positieve impact op het veiligheidsniveau als de andere boil-off gas maatregelen, maar grijpt eerder preventief in. De maatregel voorkomt bij toepassing immers de overmatige vorming van boil-off gas, en aldus zorgt deze maatregel ervoor dat andere, meer actieve, boil-off gasmanagementtechnieken minder snel in actie zullen moeten treden.

Financiële aspecten

De financiële kost van boil-off gas (= verlies van koud product) is een goede stimulans voor exploitanten om de vorming ervan en het nemen van noodzakelijke (exploitatiekost verhogende) boil-off gas managementmaatregelen zoveel mogelijk te beperken.