Beschikbare milieuvriendelijke technieken
In dit hoofdstuk lichten we de verschillende maatregelen toe die bij huishoudelijke houtverwarming geïmplementeerd kunnen worden om milieuhinder te voorkomen of te beperken. Het gaat om maatregelen bij het ontwerp van nieuwe toestellen, maatregelen bij de installatie, het gebruik en het onderhoud van toestellen, en maatregelen voor retrofit van oude, vervuilende toestellen. Bij de bespreking van de milieuvriendelijke technieken komen telkens volgende punten aan bod:
- beschrijving van de techniek;
- toepasbaarheid van de techniek;
- milieuvoordeel van de techniek;
- financiële aspecten van de techniek.
De informatie in dit hoofdstuk vormt de basis waarop in hoofdstuk 5 de BBT-evaluatie zal gebeuren. Het is dus niet de bedoeling om reeds in dit hoofdstuk (Beschikbare milieuvriendelijke technieken) een uitspraak te doen over het al dan niet BBT zijn van bepaalde technieken. Het feit dat een techniek in dit hoofdstuk besproken wordt, betekent m.a.w. niet per definitie dat deze techniek BBT is.
Voor de bespreking van de maatregelen worden eerst de maatregelen besproken die van toepassing zijn bij het ontwerp van nieuwe toestellen. Paragraaf Ontwerp van nieuwe toestellen - primaire maatregelen geeft de primaire maatregelen die toegepast kunnen worden in een nieuw toestel. Primaire maatregelen zijn maatregelen om de vorming van emissies te voorkomen en/of het energetisch rendement te verhogen. Vervolgens worden de secundaire maatregelen besproken (paragraaf Ontwerp van nieuwe toestellen - secundaire maatregelen). Secundaire maatregelen zijn maatregelen om emissies die toch gevormd zijn, te reduceren.
In paragraaf Bestaande toestellen - primaire maatregelen en Bestaande toestellen - secundaire maatregelen worden vervolgens de primaire en secundaire maatregelen besproken die beschikbaar zijn als retrofit voor bestaande toestellen.
Tot slot worden de maatregelen besproken met betrekking tot de installatie van de toestellen, het gebruik van de toestellen en het onderhoud van de toestellen en het rookgaskanaal.
Milieuvriendelijke techniek | Technische aspecten | Milieuaspecten | BBT | |||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Bewezen | Algemeen toepasbaar | Interne veiligheid | Kwaliteit | Globaal - technisch | Afvalwater | Stof | Geur | VOS+PAK | CO | Afval | Energie - rendement | Energie - elektriciteitsverbruik | Globaal - milieu | Economisch |
- Legende
1 Afhankelijk van de gekozen strategie van de toestelbouwer (wijze waarop technieken precies worden uitgewerkt en met elkaar gecombineerd) is een rooster al dan niet aangewezen bij toestellen voor stukhout.
2 Afhankelijk van de gekozen strategie van de toestelbouwer (wijze waarop technieken precies worden uitgewerkt en met elkaar gecombineerd) is hittereflecterend materiaal al dan niet aangewezen.
3 Technisch gezien is een glasraam met beperkte oppervlakte aan te bevelen, echter bij toestellen die gebruikt worden voor sfeerverwarming is een groot/groter glasraam gewenst omwille van het vuurzicht.
4 Technisch gezien is het gebruik van dubbel, driedubbel of gecoat glas aangewezen, zeker als het grote glasramen betreft. Dit betekent echter een meerkost voor het toestel, die afhankelijk van het profiel van de gebruiker wel of niet in een redelijke verhouding staat tegenover de verbeterde milieuprestaties.
5 Een verticale verbrandingskamer is niet toepasbaar bij elk toestel, bijvoorbeeld bij een inzetkachel of cassette is geen verticale verbrandingskamer mogelijk omwille van de beperkte ruimte. Bij sfeerkachels waar het visuele aspect speelt kan een horizontale verbrandingskamer gewenst zijn. Voor pelletgestookte, vrijstaande toestellen is een verticale verbrandingskamer BBT.
6 Sturing van de luchttoevoer op basis van een monoregeling is BBT voor stukhout gestookte toestellen, tenzij er gebruik gemaakt wordt van een automatische regeling voor de luchttoevoer.
7 Het automatiseren van de luchttoevoer bij stukhoutgestookte toestellen heeft een meerkost, die afhankelijk van het profiel van de gebruiker (bv. aantal uren dat men het toestel wil gebruiken, tijd/moeite die men wil investeren in correct stookgedrag, onderhoud enzoverder) en van het type van het toestel (ketel, haard of kachel), wel of niet in een redelijke verhouding staat tegenover de verbeterde milieuprestaties en het grotere gebruiksgemak. Een automatische sturing is steeds BBT bij stukhoutgestookte ketels en bij stukhoutgestookte kachels/haarden die vele uren per jaar gebruikt worden.
8 Afhankeijk van de door de toestelbouwer gekozen strategie (wijze waarop technieken precies worden uitgewerkt en met elkaar gecombineerd) en de nodige ruimte voor een systeem van warmterecuperatie is warmterecuperatiesysteem rookgassen al dan niet aangewezen.
9 De economische haalbaarheid (terugverdientijd) is afhankelijk van de specifieke situatie.
10 Toestellen die gebruikt worden voor sfeerverwarming beschikken doorgaans over een grotere verbrandingskamer en groter vermogen dan nodig omwille van het vuurzicht dat gewenst is.
11 Automatische brandstoftoevoer wordt niet standaard toegepast en stelt eisen qua vorm en grootte aan het brandhout.
12 Toestellen op stukhout met automatische brandstoftoevoer hebben een significante meerkost. De meerkost staat, afhankelijk van de toepassing en het profiel van de gebruiker, wel of niet in redelijke verhouding tegenover de verbeterde milieuprestaties.
13 Bij pellettoestellen is er steeds een automatische brandstoftoevoer en bijgevolg is hier geen meerkost.
14 Geavanceerde controle verbrandingsproces wordt nog maar sporadisch toegepast. De verwachting is dat het verbrandingsproces nog meer geoptimaliseerd kan worden en de emissies nog verder dalen.
15 Afhankelijk van de door de toestelbouwer gekozen strategie (wijze waarop technieken precies worden uitgewerkt en met elkaar gecombineerd) is het BBT om een katalysator te integreren in een nieuw toestel. De goede werking van de techniek is sterk afhankelijk van het gebruikersgedrag (bv. regelmatig onderhoud), en daarom enkel geschikt voor gebruikers die bereid zijn de nodige inspanningen hiervoor te leveren.
16 Het gebruik van een katalysator kan mogelijk wel de emissies van schadelijke stoffen (chloorfenol en dioxines) verhogen. Een studie uit Finland (Kaivosoja, et al., 2012) gaf verhogingen van een factor 4,3 en 8,7 voor chlorofenol en dioxines, respectievelijk. De reden hiervoor is het katalytisch effect van Pt en Pd op de vorming van deze gevaarlijke stoffen. Deze test werd uitgevoerd op een slecht werkende saunakachel; het is dus nog onduidelijk of de vorming van gevaarlijke stoffen een risico is bij goed werkende verbrandingstoestellen.
17 De techniek heeft een significante meerkost, die afhankelijk van het profiel van de gebruiker (bv. aantal uren dat men het toestel wil gebruiken, tijd/moeite die men wil investeren in correct stookgedrag, onderhoud enzoverder) en van het type van het toestel (ketel, haard of kachel), ) wel of niet in een redelijke verhouding staat tegenover de verbeterde milieuprestaties.
18 Afhankelijk van de door de toestelbouwer gekozen strategie (wijze waarop technieken precies worden uitgewerkt en met elkaar gecombineerd) is het BBT om een elektrofilter te integreren in een nieuw toestel. De goede werking van de techniek is sterk afhankelijk van gebruikersgedrag (regelmatig onderhoud en correct stookgedrag), en daarom enkel geschikt voor gebruikers die bereid zijn de nodige inspanningen hiervoor te leveren.
19 De techniek heeft een significante meerkost, die afhankelijk van het profiel van de gebruiker (bv. aantal uren dat men het toestel wil gebruiken, tijd/moeite die men wil investeren in correct stookgedrag, onderhoud enzoverder) en van het type van het toestel (ketel, haard of kachel), wel of niet in een redelijke verhouding staat tegenover de verbeterde milieuprestaties.
20 Afhankelijk van de bestaande situatie en de nodige ruimte voor een systeem van warmterecuperatie is een warmterecuperatiesysteem op de rookgassen al dan niet mogelijk.
21 Voor oude, vervuilende toestellen moet in elk geval een afweging gebeuren tussen de aankoop van een nieuw performanter toestel (met niet alleen lagere emissies, maar ook een hogere energie-efficiëntie) en het plaatsen van een warmterecuperatiesysteem rookgassen op een oud toestel.
22 Afhankelijk van de bestaande situatie is warmteopslag mogelijk.
23 Voor oude, vervuilende toestellen moet in elk geval een afweging gebeuren tussen de aankoop van een nieuw performanter toestel (met niet alleen lagere emissies, maar ook een hogere energie-efficiëntie) en het plaatsen van een warmteopslag op een oud toestel.
24 Enkel van toepassing indien onvoldoende trek in het rookgaskanaal.
25 Voor oude, vervuilende toestellen moet in elk geval een afweging gebeuren tussen de aankoop van een nieuw performanter toestel (met niet alleen lagere emissies, maar ook een hogere energie-efficiëntie) en het plaatsen van een geforceerde trek op een oud toestel.
26 Het plaatsen van een katalysator is technisch toepasbaar indien er een gesloten en goed bereikbaar rookgaskanaal is vlakbij de verbrandingsruimte, en het verbrandingstoestel correct werkt (zonder gebreken). De goede werking van de techniek is sterk afhankelijk van gebruikersgedrag (bv. regelmatig onderhoud, een correct stookgedrag), en daarom enkel geschikt voor gebruikers die bereid zijn de nodige inspanningen hiervoor te leveren.
27 Het gebruik van een katalysator kan mogelijk wel de emissies van schadelijke stoffen (chloorfenol en dioxines) verhogen. Een studie uit Finland (Kaivosoja, et al., 2012) gaf verhogingen van een factor 4,3 en 8,7 voor chlorofenol en dioxines, respectievelijk. De reden hiervoor is het katalytisch effect van Pt en Pd op de vorming van deze gevaarlijke stoffen. Deze test werd uitgevoerd op een slecht werkende saunakachel; het is dus onduidelijk of de vorming van gevaarlijke stoffen een risico is bij goed werkende verbrandingstoestellen.
28 De techniek heeft een significante meerkost (vanaf €370, exclusief installatie), die afhankelijk van het profiel van de gebruiker (bv. aantal uren dat men het toestel wil gebruiken, tijd/moeite die men wil investeren in correct stookgedrag, onderhoud enzoverder) en van het type (ketel, haard of kachel) en de leeftijd/milieuprestaties van het toestel, wel of niet in een redelijke verhouding staat tegenover de verbeterde milieuprestaties. Voor oude, vervuilende toestellen moet in elk geval een afweging gebeuren tussen de aankoop van een nieuw performanter toestel (met niet alleen lagere emissies, maar ook een hogere energie-efficiëntie) en het plaatsen van een katalysator (zie bespreking onder paragraaf 5.2.5).
29 Het plaatsen van een elektrofilter is technisch toepasbaar onder bepaalde randvoorwaarden (bv diameter rookgaskanaal) . De goede werking van de techniek is sterk afhankelijk van gebruikersgedrag (bv. regelmatig onderhoud én correct stookgedrag), en daarom enkel geschikt voor gebruikers die bereid zijn de nodige inspanningen hiervoor te leveren.
30 De techniek heeft een significante meerkost (€1.500 – 2.200 incl. installatie), die afhankelijk van het profiel van de gebruiker (bv. aantal uren dat men het toestel wil gebruiken, tijd/moeite die men wil investeren in correct stookgedrag, onderhoud enzoverder) en van het type (ketel, haard of kachel) en de leeftijd/milieuprestaties van het toestel, wel of niet in een redelijke verhouding staat tegenover de verbeterde milieuprestaties. Voor oude, vervuilende toestellen moet in elk geval een afweging gebeuren tussen de aankoop van een nieuw performanter toestel (met niet alleen lagere emissies, maar ook een hogere energie-efficiëntie) en het plaatsen van een ESP (zie bespreking onder paragraaf 5.2.5).
31 Luchtdichte woonruimtes vereisen een externe luchttoevoer. Externe luchttoevoer is niet in alle omstandigheden mogelijk afhankelijk van de locatie van het toestel en de bestaande woning.
32 Enkel van toepassing indien onvoldoende trek in het rookgaskanaal.