Beschikbare milieuvriendelijke technieken
De belangrijkste milieuaandachtspunten voor de veeteeltsector zijn: watergebruik en afvalwater, emissies van nutriënten en geur en stof. Overige milieuaandachtspunten zijn energie en afval.
In dit deel worden de milieuvriendelijke maatregelen voor elk van de bovenvermelde milieuaandachtspunten besproken. Hierbij wordt ingegaan op de volgende items:
- belangrijkste processtappen die de milieu-impact veroorzaken;
- kwantitatieve inschatting van de impact door de veeteeltsector;
- oplijsting/bespreking van de beschikbare milieuvriendelijke technieken.
Gezien huishoudelijk of sanitair water / afvalwater niet direct gelinkt is met de bedrijfsactiviteiten van een veeteeltbedrijf komt deze water/afvalwaterstroom niet in detail aan bod.
Milieuvriendelijke techniek | Technische aspecten | Milieuaspecten | BBT | ||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Bewezen | Interne veiligheid | Kwaliteit | Globaal - technisch | Waterverbruik | Afvalwater | Emissies van nutriënten | Stof en geur | Afval | Energie - elektriciteitsverbruik | Chemicaliën | Geluid en trillingen | Globaal - milieu | Economisch |
- Legende
- +Positief effect
- -Negatief effect
- --Zeer negatief effect
- -/?Mogelijk negatief effect
- +/-Enerzijds negatief, anderzijds positief effect
1 In nieuwe en bestaande installaties
2 In nieuwe en bestaande installaties
3 In nieuwe en bestaande installaties
4 Driewegklep in een bestaande melkinstallatie is globaal genomen economisch haalbaar
De economische haalbaarheid van een alternatieve reinigingsinstallatie dient van geval tot geval geëvalueerd te worden
5 BBT voor melkveebedrijven
6 Bij het behandelen van water (b.v. zuiveren, ontsmetten) kan afval (b.v. slib) vrijkomen
7 Het behandelen van water (b.v. zuiveren, ontsmetten) vereist in bepaalde gevallen energie
8 Het behandelen van water (b.v. zuiveren, ontsmetten) vereist in bepaalde gevallen chemicaliën
9 In nieuwe en bestaande installaties
10 BBT voor veeteeltbedrijven die gebruik maken van kuilvoer
11 Technisch haalbaar voor alle veeteeltbedrijven die een nieuwe kuilplaat aanleggen
Organisatorische maatregelen (b.v. de kuilplaat proper houden door schoonvegen en de kuil na elk gebruik goed af te sluiten) zijn technisch haalbaar bij een bestaande kuilplaat
12 BBT voor alle veeteeltbedrijven die een nieuwe kuilplaat aanleggen; het proper houden van de kuilplaat door schoonvegen en het goed afsluiten van de kuil na elk gebruik is BBT voor alle veeteeltbedrijven met een kuilplaat.
13 Volgens expertinschatting economisch haalbaar bij nieuwbouw kuilplaten
Bij bestaande kuilplaten is de economische haalbaarheid van geval tot geval te evalueren
14 BBT bij nieuwbouw kuilplaten; BBT bij bestaande kuilplaten, tenzij kan worden aangetoond dat het scheidingssysteem in het concrete geval niet economisch haalbaar is
15 Technisch haalbaar voor mestsappen
16 In nieuwe en bestaande installaties
17 Technisch haalbaar voor alle melkveebedrijven op voorwaarde dat voldaan is aan de juridische bepalingen van de mestwetgeving (o.a. definitie van dierlijk mest) en op voorwaarde dat de opslagcapaciteit aangepast wordt.
18 in een beperkt aantal gevallen zou het economisch aantrekkelijker zijn om het afvalwater biologisch te zuiveren in de plaats van te voorzien in bijkomende mestopslagcapaciteit
19 In nieuwe en bestaande installaties
20 Technisch haalbaar voor de veeteeltbedrijven gelegen in zuiveringszone A (gerioleerd en gezuiverd) of zuiveringszone B (gerioleerd en zuivering gepland), op voorwaarde dat de werking van de RWZI niet in het gedrang komt
Niet technisch haalbaar voor veeteeltbedrijven gelegen in zuiveringszone C (gerioleerd maar zuivering niet gepland) of in niet gerioleerd gebied
21 BBT indien aansluiting op riool technisch haalbaar is en toegestaan is door de bevoegde overheid
22 Technisch haalbaar voor alle melkveebedrijven
23 Een KWZI (b.v. percolatierietveld en actief slibsysteem) wordt op sectorniveau niet als economisch haalbaar beoordeeld, zelfs niet indien 40% VLIF-steun wordt toegekend; in specifieke situaties is het toepassen van een KWZI in vergelijking met het uitrijden van "extra mest" op het land wel economisch haalbaar
24 Omwille van lokale condities kan voor een individueel bedrijf geopteerd worden om een KWZI te implementeren
25 Anno 2005 nog niet beschikbaar in Vlaanderen, omwille van praktische en commerciële redenen
26 BBT in het geval van zuiver kuilvoeder (zonder bijmenging van b.v. nevenstromen uit de voedingsnijverheid), en op voorwaarde dat vervuiling van deze afvalwaterstromen zoveel mogelijk wordt vermeden en dat het first flushsysteem optimaal is afgesteld (verdunde fractie van de run-off van de kuilplaat) / een voldoende grote bezinkput wordt voorzien (run-off van niet met mest bevuilde materialen).
27 BBT in het geval van zuiver kuilvoeder (zonder bijmenging van b.v. nevenstromen uit de voedingsnijverheid), en op voorwaarde dat vervuiling van deze afvalstromen zoveel mogelijk wordt vermeden en dat het first flushsysteem optimaal is afgesteld (verdunde fractie van de run-off van de kuilplaat) / een voldoende grote bezinkput wordt voorzien (run-off van niet met mest bevuilde materialen). Opmerking VMM, zie bijlage 5.
28 Lokale omstandigheden kunnen het toepassen van infiltratievoorzieningen onmogelijk maken
29 Reële kans op puntvervuiling
30 Ondanks een positieve beoordeling geen BBT vermits de 2 voorgaande technieken (beregenen op de weide en vertraagd afvoeren naar het oppervlaktewater) een lager risico op milieuvervuiling inhouden. Opmerking VMM, zie bijlage 5.
31 In nieuwe en bestaande installaties
32 Door het aanpassen van de grondstoffen die gebruikt worden voor de aanmaak van droog voeder en/of door het toepassen van brijvoeder kan de emissie van stof beperkt worden
33 In nieuwe en bestaande installaties
34 In nieuwe en bestaande installaties
35 het aantal ammoniakemissiearme staltechnieken voor rundvee is beperkt: enkel voor melkvee zijn er een tweetal beschikbaar, die bovendien in Vlaanderen technisch gezien moeilijk haalbaar zijn; voor vleeskalveren zijn er geen ammoniakemissiearme stalsystemen beschikbaar
36 In een beperkt aantal gevallen zou het economisch aantrekkelijker zijn om het afvalwater biologisch te zuiveren in de plaats van te voorzien in bijkomende mestopslagcapaciteit
37 In nieuwe en bestaande installaties
38 soort en uitvoeringsvorm van externe mestopslag zijn afhankelijk van het soort mest en de bedrijfsspecifieke omstandigheden en worden best van geval tot geval bepaald
39 In nieuwe en bestaande installaties
40 In nieuwe en bestaande installaties
41 In theorie technisch haalbaar; iedere mestverspreidingstechniek heeft echter voor- en nadelen en is niet voor elke meststof en/of op alle soorten landbouwgrond toepasbaar
42 In nieuwe en bestaande installaties
43 Technisch haalbaar voor nieuwe stallen en/of nieuwe mestopslagplaatsen
44 BBT voor nieuwe stallen en/of mestopslagplaatsen
45 Geen efficiënte geurverwijderingtechniek, maar kan bij lokale geurhinder wel een oplossing bieden
46 In uitzonderlijke gevallen toepasbaar bij bestaande stallen, waarbij een lokaal geurhinderprobleem verdergaande maatregelen vereist
47 Geen efficiënte geurverwijderingtechniek, maar kan bij lokale geurhinder wel een oplossing bieden
48 In uitzonderlijke gevallen toepasbaar bij bestaande stallen, waarbij een lokaal geurhinderprobleem verdergaande maatregelen vereist
49 Technisch haalbaar bij mechanisch geventileerde stallen, mits goede bedrijfsvoering en als nageschakelde techniek voor verregaande geurverwijdering in combinatie met een gaswasser
50 Voornamelijk gunstig effect op geuremissie
51 In theorie een bewezen techniek, maar uit de praktijk blijkt dat het toepassen van een biotricklingfilter in de veeteeltsector niet praktisch haalbaar is omwille van de complexe bedrijfsvoering
52 In theorie een bewezen techniek, maar uit de praktijk blijkt dat het toepassen van katalytische oxidatie in de veeteeltsector niet praktisch haalbaar is omwille van de complexe bedrijfsvoering
53 Volgens expertinschatting niet technisch haalbaar; centrale luchtafzuiging niet technisch haalbaar bij bestaande stallen met mechanische ventilatie; bijkomend onderzoek aangewezen voor het oplossen van de technische problemen die zich anno 2005 voordoen in de praktijk bij het toepassen van een doekenfilter in de veeteeltsector
54 In nieuwe en bestaande installaties
55 Technisch haalbaar bij nieuwbouwstallen
56 Emissies van nutriënten zijn te beperken door het toepassen van end-of-pipe luchtbehandelingstechnieken
57 Stof- en/of geurdeeltjes zijn te beperken door het toepassen van end-of-pipe luchtbehandelingstechnieken
58 BBT bij alle veeteeltbedrijven met nieuwbouwstallen
59 In nieuwe en bestaande installaties
60 Technisch haalbaar bij alle melkveebedrijven
61 Economisch haalbaar voor een nieuwe melkinstallatie
Economische haalbaarheid bij bestaande melkinstallaties van geval tot geval te evalueren
62 BBT voor alle melkveebedrijven met een nieuwe melkinstallatie
63 technisch haalbaar voor alle melkveebedrijven met een nieuwe melkinstallatie
64 BBT voor alle melkveebedrijven met een nieuwe melkinstallatie
65 In nieuwe en bestaande installaties
66 In nieuwe en bestaande installaties
67 In nieuwe en bestaande installaties
68 In nieuwe en bestaande installaties
69 In nieuwe en bestaande installaties
70 Bij het behandelen van water (b.v. zuiveren, ontsmetten) kan afval (b.v. slib) vrijkomen
71 Het behandelen van water (b.v. zuiveren, ontsmetten) vereist in bepaalde gevallen energie
72 Het behandelen van water (b.v. zuiveren, ontsmetten) vereist in bepaalde gevallen chemicaliën
73 In nieuwe en bestaande installaties
74 BBT voor veeteeltbedrijven die gebruik maken van kuilvoer
75 Technisch haalbaar voor alle veeteeltbedrijven die een nieuwe kuilplaat aanleggen
Organisatorische maatregelen (b.v. de kuilplaat proper houden door schoonvegen en de kuil na elk gebruik goed af te sluiten) zijn technisch haalbaar bij een bestaande kuilplaat
76 BBT voor alle veeteeltbedrijven die een nieuwe kuilplaat aanleggen; het proper houden van de kuilplaat door schoonvegen en het goed afsluiten van de kuil na elk gebruik is BBT voor alle veeteeltbedrijven met een kuilplaat.
77 Volgens expertinschatting economisch haalbaar bij nieuwbouw kuilplaten
Bij bestaande kuilplaten is de economische haalbaarheid van geval tot geval te evalueren
78 BBT bij nieuwbouw kuilplaten; BBT bij bestaande kuilplaten, tenzij kan worden aangetoond dat het scheidingssysteem in het concrete geval niet economisch haalbaar is
79 Technisch haalbaar voor mestsappen
80 In nieuwe en bestaande installaties
81 Technisch haalbaar voor de veeteeltbedrijven gelegen in zuiveringszone A (gerioleerd en gezuiverd) of zuiveringszone B (gerioleerd en zuivering gepland), op voorwaarde dat de werking van de RWZI niet in het gedrang komt
Niet technisch haalbaar voor veeteeltbedrijven gelegen in zuiveringszone C (gerioleerd maar zuivering niet gepland) of in niet gerioleerd gebied
82 BBT indien aansluiting op riool technisch haalbaar is en toegestaan is door de bevoegde overheid
83 Anno 2005 nog niet beschikbaar in Vlaanderen, omwille van praktische en commerciële redenen
84 BBT in het geval van zuiver kuilvoeder (zonder bijmenging van b.v. nevenstromen uit de voedingsnijverheid), en op voorwaarde dat vervuiling van deze afvalwaterstromen zoveel mogelijk wordt vermeden en dat het first flushsysteem optimaal is afgesteld (verdunde fractie van de run-off van de kuilplaat) / een voldoende grote bezinkput wordt voorzien (run-off van niet met mest bevuilde materialen).
85 BBT in het geval van zuiver kuilvoeder (zonder bijmenging van b.v. nevenstromen uit de voedingsnijverheid), en op voorwaarde dat vervuiling van deze afvalstromen zoveel mogelijk wordt vermeden en dat het first flushsysteem optimaal is afgesteld (verdunde fractie van de run-off van de kuilplaat) / een voldoende grote bezinkput wordt voorzien (run-off van niet met mest bevuilde materialen). Opmerking VMM, zie bijlage 5.
86 Lokale omstandigheden kunnen het toepassen van infiltratievoorzieningen onmogelijk maken
87 Reële kans op puntvervuiling
88 Ondanks een positieve beoordeling geen BBT vermits de 2 voorgaande technieken (beregenen op de weide en vertraagd afvoeren naar het oppervlaktewater) een lager risico op milieuvervuiling inhouden. Opmerking VMM, zie bijlage 5.
89 In nieuwe en bestaande installaties
90 Door het aanpassen van de grondstoffen die gebruikt worden voor de aanmaak van droog voeder en/of door het toepassen van brijvoeder kan de emissie van stof beperkt worden
91 In nieuwe en bestaande installaties
92 In nieuwe en bestaande installaties
93 BBT bij nieuwbouwstallen voor varkens, volgens de specificaties gegeven in bijlage I van het Ministrieel Besluit van 19/03/2004
94 In een beperkt aantal gevallen zou het economisch aantrekkelijker zijn om het afvalwater biologisch te zuiveren in de plaats van te voorzien in bijkomende mestopslagcapaciteit
95 In nieuwe en bestaande installaties
96 soort en uitvoeringsvorm van externe mestopslag zijn afhankelijk van het soort mest en de bedrijfsspecifieke omstandigheden en worden best van geval tot geval bepaald
97 In nieuwe en bestaande installaties
98 In nieuwe en bestaande installaties
99 In theorie technisch haalbaar; iedere mestverspreidingstechniek heeft echter voor- en nadelen en is niet voor elke meststof en/of op alle soorten landbouwgrond toepasbaar
100 In nieuwe en bestaande installaties
101 Technisch haalbaar voor nieuwe stallen en/of nieuwe mestopslagplaatsen
102 BBT voor nieuwe stallen en/of mestopslagplaatsen
103 Geen efficiënte geurverwijderingtechniek, maar kan bij lokale geurhinder wel een oplossing bieden
104 In uitzonderlijke gevallen toepasbaar bij bestaande stallen, waarbij een lokaal geurhinderprobleem verdergaande maatregelen vereist
105 Geen efficiënte geurverwijderingtechniek, maar kan bij lokale geurhinder wel een oplossing bieden
106 In uitzonderlijke gevallen toepasbaar bij bestaande stallen, waarbij een lokaal geurhinderprobleem verdergaande maatregelen vereist
107 Technisch haalbaar voor alle mechanisch geventileerde nieuwbouwstallen
108 voornamelijk gunstig effect op ammoniakemissie
109 Economisch haalbaar bij nieuwbouwstallen voor diercategorieën waarvoor nog geen AEA-stalsystemen in bijlage I van het Ministrieel Besluit van 19/03/2004 zijn opgenomen en indien naast de emissie vanuit de stal nog bijkomende emissiebronnen aangepakt moeten worden (b.v. mestverwerking door middel van droging)
Economische haalbaarheid bij bestaande stallen van geval tot geval te evalueren; de kosten zijn sterk afhankelijk van de specifieke staluitvoering, b.v. luchtinlaat, luchtafvoersysteem en stalindeling
110 BBT bij mechanisch geventileerde nieuwbouwstallen voor diercategorieën waarvoor nog geen AEA-stalsystemen in bijlage I van het Ministrieel Besluit van 19/03/2004 zijn opgenomen en indien naast de emissie vanuit de stal nog bijkomende emissiebronnen aangepakt moeten worden (b.v. mestverwerking door middel van droging)
111 Technisch haalbaar bij mechanisch geventileerde stallen, mits goede bedrijfsvoering en als nageschakelde techniek voor verregaande geurverwijdering in combinatie met een gaswasser
112 Voornamelijk gunstig effect op geuremissie
113 In theorie een bewezen techniek, maar uit de praktijk blijkt dat het toepassen van een biotricklingfilter in de veeteeltsector niet praktisch haalbaar is omwille van de complexe bedrijfsvoering
114 In theorie een bewezen techniek, maar uit de praktijk blijkt dat het toepassen van katalytische oxidatie in de veeteeltsector niet praktisch haalbaar is omwille van de complexe bedrijfsvoering
115 Volgens expertinschatting niet technisch haalbaar; centrale luchtafzuiging niet technisch haalbaar bij bestaande stallen met mechanische ventilatie; bijkomend onderzoek aangewezen voor het oplossen van de technische problemen die zich anno 2005 voordoen in de praktijk bij het toepassen van een doekenfilter in de veeteeltsector
116 In nieuwe en bestaande installaties
117 Technisch haalbaar bij nieuwbouwstallen
118 Emissies van nutriënten zijn te beperken door het toepassen van end-of-pipe luchtbehandelingstechnieken
119 Stof- en/of geurdeeltjes zijn te beperken door het toepassen van end-of-pipe luchtbehandelingstechnieken
120 BBT bij alle veeteeltbedrijven met nieuwbouwstallen
121 In nieuwe en bestaande installaties
122 In nieuwe en bestaande installaties
123 In nieuwe en bestaande installaties
124 In nieuwe en bestaande installaties
125 In nieuwe en bestaande installaties
126 Bij het behandelen van water (b.v. zuiveren, ontsmetten) kan afval (b.v. slib) vrijkomen
127 Het behandelen van water (b.v. zuiveren, ontsmetten) vereist in bepaalde gevallen energie
128 Het behandelen van water (b.v. zuiveren, ontsmetten) vereist in bepaalde gevallen chemicaliën
129 In nieuwe en bestaande installaties
130 BBT voor veeteeltbedrijven die gebruik maken van kuilvoer
131 Technisch haalbaar voor alle veeteeltbedrijven die een nieuwe kuilplaat aanleggen
Organisatorische maatregelen (b.v. de kuilplaat proper houden door schoonvegen en de kuil na elk gebruik goed af te sluiten) zijn technisch haalbaar bij een bestaande kuilplaat
132 BBT voor alle veeteeltbedrijven die een nieuwe kuilplaat aanleggen; het proper houden van de kuilplaat door schoonvegen en het goed afsluiten van de kuil na elk gebruik is BBT voor alle veeteeltbedrijven met een kuilplaat.
133 Volgens expertinschatting economisch haalbaar bij nieuwbouw kuilplaten
Bij bestaande kuilplaten is de economische haalbaarheid van geval tot geval te evalueren
134 BBT bij nieuwbouw kuilplaten; BBT bij bestaande kuilplaten, tenzij kan worden aangetoond dat het scheidingssysteem in het concrete geval niet economisch haalbaar is
135 Technisch haalbaar voor mestsappen
136 In nieuwe en bestaande installaties
137 Technisch haalbaar voor de veeteeltbedrijven gelegen in zuiveringszone A (gerioleerd en gezuiverd) of zuiveringszone B (gerioleerd en zuivering gepland), op voorwaarde dat de werking van de RWZI niet in het gedrang komt
Niet technisch haalbaar voor veeteeltbedrijven gelegen in zuiveringszone C (gerioleerd maar zuivering niet gepland) of in niet gerioleerd gebied
138 BBT indien aansluiting op riool technisch haalbaar is en toegestaan is door de bevoegde overheid
139 Anno 2005 nog niet beschikbaar in Vlaanderen, omwille van praktische en commerciële redenen
140 BBT in het geval van zuiver kuilvoeder (zonder bijmenging van b.v. nevenstromen uit de voedingsnijverheid), en op voorwaarde dat vervuiling van deze afvalwaterstromen zoveel mogelijk wordt vermeden en dat het first flushsysteem optimaal is afgesteld (verdunde fractie van de run-off van de kuilplaat) / een voldoende grote bezinkput wordt voorzien (run-off van niet met mest bevuilde materialen).
141 BBT in het geval van zuiver kuilvoeder (zonder bijmenging van b.v. nevenstromen uit de voedingsnijverheid), en op voorwaarde dat vervuiling van deze afvalstromen zoveel mogelijk wordt vermeden en dat het first flushsysteem optimaal is afgesteld (verdunde fractie van de run-off van de kuilplaat) / een voldoende grote bezinkput wordt voorzien (run-off van niet met mest bevuilde materialen). Opmerking VMM, zie bijlage 5.
142 Lokale omstandigheden kunnen het toepassen van infiltratievoorzieningen onmogelijk maken
143 Reële kans op puntvervuiling
144 Ondanks een positieve beoordeling geen BBT vermits de 2 voorgaande technieken (beregenen op de weide en vertraagd afvoeren naar het oppervlaktewater) een lager risico op milieuvervuiling inhouden. Opmerking VMM, zie bijlage 5.
145 In nieuwe en bestaande installaties
146 Door het aanpassen van de grondstoffen die gebruikt worden voor de aanmaak van droog voeder en/of door het toepassen van brijvoeder kan de emissie van stof beperkt worden
147 In nieuwe en bestaande installaties
148 In nieuwe en bestaande installaties
149 BBT bij nieuwbouwstallen voor pluimvee, volgens de specificaties gegeven in bijlage I van het Ministrieel Besluit van 19/03/2004
150 In een beperkt aantal gevallen zou het economisch aantrekkelijker zijn om het afvalwater biologisch te zuiveren in de plaats van te voorzien in bijkomende mestopslagcapaciteit
151 In nieuwe en bestaande installaties
152 soort en uitvoeringsvorm van externe mestopslag zijn afhankelijk van het soort mest en de bedrijfsspecifieke omstandigheden en worden best van geval tot geval bepaald
153 In nieuwe en bestaande installaties
154 In nieuwe en bestaande installaties
155 In theorie technisch haalbaar; iedere mestverspreidingstechniek heeft echter voor- en nadelen en is niet voor elke meststof en/of op alle soorten landbouwgrond toepasbaar
156 In nieuwe en bestaande installaties
157 Technisch haalbaar voor nieuwe stallen en/of nieuwe mestopslagplaatsen
158 BBT voor nieuwe stallen en/of mestopslagplaatsen
159 Geen efficiënte geurverwijderingtechniek, maar kan bij lokale geurhinder wel een oplossing bieden
160 In uitzonderlijke gevallen toepasbaar bij bestaande stallen, waarbij een lokaal geurhinderprobleem verdergaande maatregelen vereist
161 Geen efficiënte geurverwijderingtechniek, maar kan bij lokale geurhinder wel een oplossing bieden
162 In uitzonderlijke gevallen toepasbaar bij bestaande stallen, waarbij een lokaal geurhinderprobleem verdergaande maatregelen vereist
163 Technisch haalbaar voor alle mechanisch geventileerde nieuwbouwstallen
164 voornamelijk gunstig effect op ammoniakemissie
165 Economisch haalbaar bij nieuwbouwstallen voor diercategorieën waarvoor nog geen AEA-stalsystemen in bijlage I van het Ministrieel Besluit van 19/03/2004 zijn opgenomen en indien naast de emissie vanuit de stal nog bijkomende emissiebronnen aangepakt moeten worden (b.v. mestverwerking door middel van droging)
Economische haalbaarheid bij bestaande stallen van geval tot geval te evalueren; de kosten zijn sterk afhankelijk van de specifieke staluitvoering, b.v. luchtinlaat, luchtafvoersysteem en stalindeling
166 BBT bij mechanisch geventileerde nieuwbouwstallen voor diercategorieën waarvoor nog geen AEA-stalsystemen in bijlage I van het Ministrieel Besluit van 19/03/2004 zijn opgenomen en indien naast de emissie vanuit de stal nog bijkomende emissiebronnen aangepakt moeten worden (b.v. mestverwerking door middel van droging)
167 Technisch haalbaar bij mechanisch geventileerde stallen, mits goede bedrijfsvoering en als nageschakelde techniek voor verregaande geurverwijdering in combinatie met een gaswasser
168 Voornamelijk gunstig effect op geuremissie
169 In theorie een bewezen techniek, maar uit de praktijk blijkt dat het toepassen van een biotricklingfilter in de veeteeltsector niet praktisch haalbaar is omwille van de complexe bedrijfsvoering
170 In theorie een bewezen techniek, maar uit de praktijk blijkt dat het toepassen van katalytische oxidatie in de veeteeltsector niet praktisch haalbaar is omwille van de complexe bedrijfsvoering
171 Volgens expertinschatting niet technisch haalbaar; centrale luchtafzuiging niet technisch haalbaar bij bestaande stallen met mechanische ventilatie; bijkomend onderzoek aangewezen voor het oplossen van de technische problemen die zich anno 2005 voordoen in de praktijk bij het toepassen van een doekenfilter in de veeteeltsector
172 In nieuwe en bestaande installaties
173 Technisch haalbaar bij nieuwbouwstallen
174 Emissies van nutriënten zijn te beperken door het toepassen van end-of-pipe luchtbehandelingstechnieken
175 Stof- en/of geurdeeltjes zijn te beperken door het toepassen van end-of-pipe luchtbehandelingstechnieken
176 BBT bij alle veeteeltbedrijven met nieuwbouwstallen
177 In nieuwe en bestaande installaties
178 In nieuwe en bestaande installaties